Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
edelmetaal
is een
metaal
dat bestand is tegen
corrosie
en
oxidatie
. Om deze reden worden edelmetalen voor
sieraden
gebruikt.
Voorbeelden van een edelmetaal zijn
goud
en
platina
. Deze blijven er altijd even mooi uitzien. Iets minder edel is bijvoorbeeld
zilver
, dat na verloop van tijd zwart wordt, maar met even poetsen weer mooi te krijgen is. Nog wat onedeler is
koper
, dat slaat op den duur groen uit.
IJzer
is nog onedeler, dat verroest helemaal. Toch is dat laatste niet allesbepalend: neem bijvoorbeeld
zink
, dat weer en wind trotseert als bijvoorbeeld dakgoot. Dit is toch meer onedel dan ijzer.
In
Nederland
worden de voor de handel bestemde siervoorwerpen, sieraden en tafelgerei van platina, goud en zilver van een
jaarletter
en een
gehalteteken
voorzien.
Edelmetalen werden gebruikt als
ruilmiddel
: ze waren zo gewild dat wie goud of zilver had, deze metalen voor vrijwel alles kon ruilen. Ook waren de metalen zeldzaam (maar niet te zeldzaam), raakten ze niet snel aangetast en hadden ze een redelijk stabiele waarde. Hierdoor konden de metalen als
geld
gebruikt worden. Ook later, na de introductie van papiergeld, werden veel valuta gerelateerd aan de waarde van goud of zilver (
gouden standaard
,
zilveren standaard
,
dubbele standaard
).
Chemisch
beziet men het als volgt: een onedeler metaal kan uit een oplossing van een edeler metaal, dat edelere metaal 'verdringen', dat wil zeggen dat het onedelere metaal in
oplossing
gaat en het edelere metaal uit de oplossing wordt neergeslagen. Bijvoorbeeld een ijzeren spijker in een oplossing met koper laat de spijker verkoperen: het ijzer neemt de plaats van het koper in de oplossing in en het koper komt op de spijker terecht. Alle metalen kunnen op deze manier in een volgorde gezet worden die de
spanningsreeks der metalen
genoemd wordt, met aan de ene kant het meest edele en aan de andere kant het meest onedele metaal.
Tegenwoordig spreekt men in de vakliteratuur niet meer van
edel
en
onedel
, maar van respectievelijk
zwakke
en
sterke reductoren
. De metaalionen die na de reductie gevormd zijn worden de
geconjugeerde oxidatoren
('die hun afgestane elektron(en) terugwillen') genoemd, en zijn in die hoedanigheid ook weer van sterk naar zwak in te delen; zie ook het artikel '
redoxreactie
'. De edelmetalen goud en platina willen niet graag een elektron afstaan om in oplossing te gaan of om een
zout
te vormen: het zijn zwakke reductoren. De zeer onedele metalen
natrium
en
kalium
willen dat juist heel graag en zijn dus erg sterke reductoren. Een blokje natrium zal uit zichzelf al met het vocht in de lucht reageren en wanneer men het in het water gooit volgt een heftige
chemische reactie
. Hieruit volgt ook logisch dat naarmate een metaal edeler is, de kans toeneemt dit metaal (bijvoorbeeld goud) als '
gedegen
' (
enkelvoudige stof
) in zijn
erts
aan te treffen. Een onedel metaal als
kalium
daarentegen komt door zijn grote reactiviteit in de
natuur
uitsluitend voor als
samengestelde stof
, bijvoorbeeld als
potas
, het
zout
van kalium en
carbonaat
. Sommige edelmetalen kunnen wel worden aangetast door zeer
reactieve
stoffen, zoals
koningswater
.