Het woord
diaken
komt van het
Griekse
woord: διακονο?,
diakonos
, dat dienaar betekent. De term komt al voor in de
Bijbel
: de vroegste christelijke gemeenten hadden diakens (diakenen).
in
Handelingen
6:1-6 worden mannen aangesteld met een diaconale functie. Omdat de hulp aan arme weduwen in de christengemeente in Jeruzalem niet goed verliep, en de apostelen daar zelf niet voldoende tijd voor hadden, besloot de christelijke gemeente, onder gebed tot God,
zeven mannen
te kiezen die de zorg voor de armen moesten vormgeven. Zij verzamelden middelen voor de armen en deelden die uit aan hen die dat nodig hadden. Dit is de eerste Schriftuurlijke vermelding van diaconaat. Of hier ook het diakenambt is ingesteld is meer en meer omstreden.
[1]
In de brief aan de
Filippenzen
en in de eerste brief aan
Timotheus
worden zowel de oudsten als de diakenen genoemd. Deze twee ambten laten zich blijkbaar niet zonder elkaar denken.
Het
ambt
van diaken was een van de gewijde ambten in de vroeg-christelijke Kerk. Het ambt van diaken is onder meer bedoeld om invulling te geven aan de christelijke
barmhartigheid
. Vroege bronnen als de
Bijbel
en de
Didache
wijzen erop dat het diaconaat niet uitsluitend gericht was op de armenzorg en niet in het laatst een functie was die ook de
Eucharistie
en zielzorg betrof. Bovenal waren zij ook verkondigers van het
Woord
van het
Evangelie
.
In de ontwikkeling van de kerk vanaf de eerste eeuwen groeit al snel de praktijk dat de diakenen de helpers van de
bisschoppen
worden. Als helpers van de
bisschoppen
ontvingen de mannen die uitgekozen waren om diaken te worden de handoplegging. Deze ritus werd in de vroeg-
christelijke
Kerk gezien als een
sacramentele
handeling waaraan
genade
verbonden was.
Ook vrouwen konden in de vroege kerk diaken zijn
[2]
, hoewel door de rooms-katholieke en oosters-orthodoxe kerken betwist wordt dat dit hetzelfde diakenschap betrof als voor mannen. Johannes Calvijn sprak over twee soorten diakenen in het Nieuwe Testament. De eerste soort was bezig met het regelen en besturen van diaconaal werk. Deze diakenen konden alleen mannen zijn. De tweede soort diakenen waren bezig met het uitvoerende werk, dit waren bij voorkeur vrouwen die als
diacones
waren aangesteld.
[1]
Volgens Klaas de Gier ging het
Convent van Wezel
van 1568 verder in dat spoor. Tijdens het Convent van Wezel werd besloten dat vrouwen tot het diakenambt konden worden aangenomen. De Synode van Middelburg van 1581 zorgde er echter voor dat het vrouwelijke diaconaat van de baan verdween.
[3]
De diakenen hebben inkomsten nodig om uit te kunnen delen aan de behoeftigen. Volgens Klaas de Gier is tijdens de Reformatie de collecte ingevoerd. Zij werd gehouden tijdens de kerkdienst. Al bepaalden latere
synoden
(de synodes van Dordrecht in 1574 en 1578) dat het collecteren beter bij de kerkdeur plaats kon vinden, dus na afloop van de kerkdienst.
Gisbertus Voetius
vond echter dat de collecte wel tijdens de dienst plaats moest vinden, zodat niemand zich aan de collecte kon onttrekken en om liturgische redenen.
[4]
Van oudsher was de wijding tot diaken de eerste van de drie
hogere wijdingen
in de
Rooms-Katholieke Kerk
. De
dalmatiek
is het
liturgisch gewaad
dat specifiek voorzien is voor de diaken. Onder de dalmatiek draagt de diaken de
stola
schuin over zijn schouder.
Het
Tweede Vaticaans Concilie
(1962-1965) heeft opnieuw voorzien in een permanent ambt van diaken, voor jonge celibatairen en gehuwde mannen van rijpere leeftijd. Paragraaf 29 van de Dogmatische Constitutie over de Kerk,
Lumen Gentium
, handelt over deze hernieuwde vorm van diakenschap.
[5]
De niet-getrouwde kandidaat voor het permanente diakonaat neemt ook het
celibaat
op zich bij de diakenwijding.
De diaken is krachtens zijn wijding onder meer bevoegd om in de
mis
het
evangelie
te lezen en te
preken
, in de
catechese
het geloof uit te leggen, het
sacrament
van de
doop
toe te dienen en als kerkelijke getuige op te treden bij een
kerkelijk huwelijk
. Ook kan een priester op de gewijde diaken een beroep doen om de
H. Communie
uit te delen.
In de
oosters-orthodoxe kerk
en
oosters-katholieke kerken
is het permanent diakenschap nooit verdwenen. Veel diakens kiezen ervoor om hun hele leven lang diaken te blijven. De liturgische en pastorale functies komen overeen met die in de
Latijnse Kerk
. Een diaken die ook monnik is wordt een hierodiaken genoemd. De hoogste hierodiaken (normaliter 1 per bisdom) heet aartsdiaken. De hoogste gehuwde diaken, ook 1 per bisdom, heet protodiaken.
De gewaden van de oosterse Kerken zijn de
stichaar
(dalmatiek), het
orarion
(diakenstola) en de
epimanikia
(manchetten). De epimanikia worden onder het stichaar gedragen, niet erboven zoals de priesters en bisschoppen doen. De
aartsdiaken
en protodiaken dragen een dubbel orarion, in de Griekse en Servische Kerk dragen ze het dubbel orarion vanaf hun diakenwijding. In de
Russisch-Orthodoxe Kerk
verkrijgen ook niet proto- en aartsdiakens als onderscheiding het dubbele orarion.
De diakenwijding als stap in de aanloop naar het priesterschap is altijd blijven bestaan, ook in het Westen. Iemand die diaken is in afwachting van zijn priesterwijding wordt sinds het Tweede Vaticaans Concilie veelal
transeunt diaken
(overgangsdiaken) genoemd. Het celibaat neemt de priesterkandidaat op zich bij de diakenwijding. Aan de diakenwijding ging voor diocesane diakens tot
1967
de wijding tot
subdiaken
vooraf, deze wijding is blijven bestaan in de traditionele broederschappen.
Ook binnen het
College van Kardinalen
van de Katholieke Kerk is sprake van diakenen. De
kardinaal-diaken
is de laagste rang binnen dit college, onder de
kardinaal-priester
en de
kardinaal-bisschop
. Het
kardinaalschap
is geen wijding, maar een door de
paus
toegekende waardigheid. Kardinaal-diakens zijn ofwel functionarissen van de
Romeinse Curie
, ofwel priesters die op zeer hoge leeftijd bij wijze van onderscheiding kardinaal worden gecreeerd. De kardinaal-diaken met de langste staat van dienst wordt
kardinaal-protodiaken
genoemd.
In de Nederlandse
protestantse
kerken is diaken een ambt.
In de
Dordtse Kerkorde
van 1619 (waar veel hedendaagse kerkordes op zijn gebaseerd) werden de taken van de diakenen uitgesplitst op vier onderdelen:
- Het verzamelen van de gaven (vrijwillige bedragen)
- Het uitdelen van deze gaven (vrijwillige bedragen)
- Het bezoeken en troosten van mensen
- Het afleggen van rekenschap en verantwoording aan de kerkenraad en eventueel aan de gemeente.
[6]
De tegenwoordige taken van een diaken zijn onder meer:
- het aan de orde stellen van maatschappelijke problemen in de liturgie (onder andere met de voorbeden, met de
collecte
, het
Heilig Avondmaal
)
- het stimuleren van gemeenteleden tot diaconaal werk
- de traditionele 'armenzorg'
- hulp en ondersteuning bij materiele noden van individuen, en organisaties die dat ook beogen
- het namens de kerk aan de orde stellen van sociale problemen bij de overheid en in de maatschappij
Volgens artikel 30 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis behoren diakenen samen met de predikant(en) en ouderlingen tot de kerkenraad. De artikelen van het
Convent van Wezel
(1586) zeggen dat de ouderlingen samen met de predikanten (maar niet met de diakenen) de kerkenraad vormen. De eerste protestantse
synode van de Nederlandse kerken te Emden
(1571) stelde de Nederlandse kerkorde op. Deze kerkorde omschreef dat de kerkenraad bestaat uit predikanten, ouderlingen en diakenen. In de
Dordtse Kerkorde
van 1618-1619 werd echter bepaald dat de diakenen niet tot de kerkenraad behoren. Hierdoor zijn er in de praktijk verschillende situaties ontstaan.
[7]
In de
PKN
vormen de diakenen samen met de
ouderlingen
,
predikanten
en
kerkrentmeesters
het bestuur (de
kerkenraad
) van een plaatselijke
kerkelijke gemeente
.
[8]
In diverse andere protestantse kerkgenootschappen, waaronder de
Gereformeerde Kerken vrijgemaakt
,
[9]
is dit niet het geval, of niet gebruikelijk.
In de
Anglicaanse kerk
is het diakenschap een wijding, vergelijkbaar met het katholicisme, en meestal een voorbereidende wijding op het priesterschap.
De
diaconie
is in de Nederlandse
protestantse Kerken
de rechtspersoon die wordt bestuurd door het college van diakenen in een plaatselijke
kerkelijke gemeente
.
In de
Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen
ontvangen 12-jarige jongens het lagere of
Aaronische priesterschap
waarbij ze worden geordend tot diaken.
De mormoonse diakenen zijn georganiseerd in
quorums
van twaalf of minder leden, met een quorumpresident en twee raadgevers als presidium en een secretaris om hen te ondersteunen. De bisschop stelt een volwassen adviseur aan om les en instructie te geven en te helpen bij het trainen van de quorumleden om het voorbeeld van
Jezus Christus
na te volgen in woord en daad. Ook helpt hij hen zich voor te bereiden op het ontvangen van het hogere- of
Melchizedekse priesterschap
en op hun zending.
Bronnen
- ↑
a
b
Herman Selderhuis (red.)
,
H.J. Selderhuis, Stichting Refo500
(2019).
Handboek gereformeerd kerkrecht
. Groen, Heerenveen, pp. 253.
ISBN 978-90-8897-231-7
.
- ↑
1 Timoteus 3:11
- ↑
K. de Gier
(1989).
De Dordtse kerkorde : een praktische verklaring
. Den Hertog, Houten, pp. 136.
ISBN 90-331-0644-2
.
- ↑
K. de Gier
(1989).
De Dordtse kerkorde : een praktische verklaring
. Den Hertog, Houten, pp. 138.
ISBN 90-331-0644-2
.
- ↑
Paragraaf 29 van Lumen Gentium
, www.diaken.nl
- ↑
Herman Selderhuis (red.)
,
H.J. Selderhuis, Stichting Refo500
(2019).
Handboek gereformeerd kerkrecht
. Groen, Heerenveen, pp. 255.
ISBN 978-90-8897-231-7
.
- ↑
K. de Gier
(1989).
De Dordtse kerkorde : een praktische verklaring
. Den Hertog, Houten, pp. 201-202.
ISBN 90-331-0644-2
.
- ↑
[1]
Kerkorde van de PKN (pagina 6)
- ↑
[2]
Artikel B29 en B30
|