Een
courgette
(
zukini
, ook wel: mergpompoen) is de ongerijpte
vrucht
van de soort
Cucurbita pepo
uit de
komkommerfamilie
(
Cucurbitaceae
), die als
groente
wordt gegeten.
Het Nederlandse woord
courgette
komt uit het Frans. Het is een verkleinwoord van
courge
, hetgeen pompoen betekent. Een courgette kan geel of groen zijn. Het behoort tot de gemakkelijkst te telen groentes in een
gematigd klimaat
.
De courgette wordt gewoonlijk gekookt of gebakken gegeten, maar ze kan ook rauw worden gegeten. Ook kan de vrucht in blokjes gesneden als een soort
augurk
ingelegd worden in
azijn
met kruiden. De meeste mensen vinden een courgette het best eetbaar als die niet te dik en maximaal 30 cm (350 gram) lang is. In Nederland wordt vanaf 7 cm (50 gram) lengte geoogst. De kleine vruchten waar de
bloem
nog aanzit, worden verhandeld als 'courgette fleur' en worden in Italie en Griekenland als een
delicatesse
beschouwd.
De bloem kan
gefrituurd
of gevuld worden. Net als bij de
pompoen
en andere eetbare rassen van
Cucurbita pepo
,
C. maxima
en
C. moschata
, zijn ook de (liefst nog wat jongere) bladeren, jonge stengels en bloemknoppen van de courgette eetbaar.
[1]
De
voedingswaarde
van 100 gram verse courgette is:
Van oorsprong bevatten courgettes de giftige stof
cucurbitacine
, maar telers zijn er via
plantenveredeling
in geslaagd het gehalte van deze stof tot praktisch nul terug te dringen. Niettemin komt het soms voor dat zelf gekweekte courgettes toch te hoge concentraties cucurbitacine bevatten. Deze stof geeft een bittere smaak. Het wordt daarom afgeraden om uit zelf gewonnen zaad gekweekte courgettes, komkommers en pompoenen die erg bitter smaken te eten, aangezien dit in zeldzame gevallen dodelijk kan zijn. Zo overleed in 2015 een 79-jarige Duitser na het eten van een zelf gekweekte courgette.
[2]
[3]
Onder plastic tunnels kan al eind april in de volle grond geplant worden met een plantafstand van 140 bij 80 cm. Voor de buitenteelt kan in Nederland gezaaid worden in mei in potten die onder
glas
opgekweekt worden en dan half juni buiten worden uitgeplant. De plantafstand bedraagt 100 bij 100 cm. Ook kan in juni ter plaatse gezaaid worden. Voor de herfstteelt wordt begin juli uitgeplant en in september wordt er dan eventueel een tunnel overheen gezet. De plant kan wekelijks aan een stevige stok worden opgebonden.
[4]
De meeste
rassen
vormen geen
ranken
. De courgette heeft veel mest en water nodig.
De plant draagt zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke staan op lange slanke stelen en bevatten een bundeltje
meeldraden
. De vrouwelijke bloemen staan op een dikker
vruchtbeginsel
, dat later uitgroeit tot de vrucht en bevatten een
stamper
.
De vrouwelijke bloem kan worden bevrucht via een mannelijke bloem van dezelfde plant of via
kruisbestuiving
.Beide vormen dienen voor de bestuiving gelijktijdig geopend te zijn. Iedere bloem bloeit slechts een ochtend lang en verwelkt daarna. Meerdere planten geven meer kans op succes.
Bestuiving
door
bijen
of
hommels
geeft de best mogelijke vruchtzetting. Binnen en eventueel ook buiten kan de bestuiving ook handmatig gedaan worden.
[5]
Dit kan door de meeldraden van een mannelijke bloem te plukken en langs de
stempel
te strijken. Courgette en
pompoen
kunnen gemakkelijk gekruist worden. Dit heeft geen invloed op de vruchten, wel op het zaad daarin. De onbevruchte exemplaren groeien niet uit, gaan spoedig verkleuren en rotten. Door ze snel te verwijderen ontstaan er eerder nieuwe bloemen. Mieren zijn dol op de bloemen en houden zich graag groepsgewijs op in de bloembodem zodra de bloem open gaat. Vooral de
nectar
op de bodem van de vrouwelijke bloemen zijn bij de
mieren
zeer geliefd.
De eerste vruchten worden vanaf juli geoogst. Er kan driemaal per week en in de zomermaanden bijna dagelijks geoogst worden. Tot eind september, als er geen
nachtvorst
optreedt, kan er buiten doorgeoogst worden. De vruchten rijpen in enkele dagen. De grotere vruchten bij voorkeur zo snel mogelijk van de plant snijden, om de doorgroei van de plant te bevorderen.
Courgette kan aangetast worden door
grauwe schimmel
(
Botrytis cinerea
),
sclerotienrot
(
Sclerotina sclerotiorum
), echte
meeldauw
(
Sphaerotheca fusca
), bladvlekkenziekte (
Didymella bryoniae
),
vruchtvuur
(
Cladosporium cucumerinum
) en fusarium-verwelkingsziekte (
Fusarium javanicum
). Deze laatste ziekte komt vooral voor als het nat is.
Verder kan vooral het
courgettegeelmozaiekvirus
optreden, dat door
bladluizen
wordt overgebracht. Het is een niet-persistent
virus
en kan ook mechanisch met bijvoorbeeld een mes worden overgebracht.
Ook spint, witte vlieg, trips en
bladluizen
kunnen schade geven. De laatste vooral door virusoverdracht. Mieren kweken bladluizen om zich te voeden met hun afscheidingen; indirect verspreiden zij zo ook de ziekten.
-
'Diamant'
-
'Courgette fleur'
-
Echte meeldauw
-
Echte meeldauw op voorkant blad close-up
-
Echte meeldauw op achterkant blad closeup
-
Courgettegeelmozaiekvirus