Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De term
convent
heeft meerdere betekenissen: een
klooster
, een vergadering of een gemeenschappelijke woning in een
begijnhof
. De term stamt uit het
Latijn
van
conventus
, samenkomst.
Voorbeelden hiervan zijn het convent van de
cellebroeders
, het
Paulusconvent
, het Catharijne-convent, het Maria-convent, en het Agnieten-convent.
Aanvankelijk werd de term convent gebruikt voor een vergadering van monniken; later werd het begrip minder specifiek en ook gebruikt voor andere vergaderingen, zowel religieus als niet-religieus.
Een convent was een gemeenschappelijk huis in een
begijnhof
, waarin meerdere arme en/of alleenstaande
begijnen
samenleefden. In Brabant en in het Luikse vormden deze huizen de eerste vorm van samenleving voor vrome vrouwen, die later zouden uitgroeien tot de begijnenbeweging.
Begijnenconventen ontstonden door stichting:
- Door een begijn die haar huis na haar dood bestemde, om er een aantal arme begijnen in onder te brengen.
- Door het stichten van een nieuw huis.
Voor deze conventen werden bij stichting regels opgesteld, zoals de voorwaarden voor intrede, de leefregels van het huis, en de gebeden die dagelijks voor de stichter gelezen moesten worden. Aan de oprichting werd meestal een stichtingsgeld verbonden, zodat voor langere tijd in de eerste levensbehoeften kon worden voorzien.