De bond voor jonge arbeiders en arbeidsters in Nederland genaamd
"De Zaaier"
was de eerste jeugdorganisatie van de
Sociaal-Democratische Arbeiderspartij
(SDAP). De Zaaier werd opgericht in 1901 en bestond, met een korte onderbreking, tot 1938. Na een conflict over de koers van de bond sneed de SDAP in 1909 de banden met De Zaaier door en werd de bond de jeugdorganisatie van de
Sociaal-Democratische Partij
(SDP). Nadat de SDP haar naam veranderd had in
Communistische Partij Holland
(CPH), veranderde ook De Zaaier zijn naam in
Communistische Jeugdbond
(
CJB
). De naam
De Zaaier
bleef niettemin nog jarenlang in gebruik.
Op het zevende congres van de SDAP, dat plaatsvond op 7 en 8 april 1901 te
Utrecht
, werd het besluit genomen "aan het partijbestuur op te dragen het benoemen ener commissie, die tot taak zal hebben, overeenkomstig de resolutie van het Intern. Congres van Parijs 1900 aan de opvoeding en organisatie der jeugd met het oog op de antimilitaristische propaganda alle zorg te besteden".
[1]
Dat "Intern. Congres van Parijs" was het vijfde congres van de
Tweede Internationale
. Op dat congres had
Rosa Luxemburg
gepleit voor het oprichten van nationale organisaties van jonge socialisten.
In Nederland was
Henriette Roland Holst
een van de belangrijkste pleitbezorgers. Zij werd lid van de voorbereidingscommissie, samen met onder anderen Ed. Polak (1880-1962), F.W.N. Hugenholtz (1868-1924) en
Maurits Mendels
(1868-1944).
De commissie ontwierp
statuten
voor een gemengde socialistische jeugdbeweging, die zich ten doel stelde:
- de verbetering van de materiele, geestelijke en zedelijke positie van de jeugd,
- het verschaffen van opheldering over het wezen van het
antimilitarisme
en
- het kweken van
klassebewuste
arbeiders.
[2]
De
Bond voor jonge arbeiders en arbeidsters in Nederland genaamd "De Zaaier"
werd op 10 mei 1901 opgericht. De naam, bedacht door Henriette Roland Holst, was waarschijnlijk geinspireerd op het gebruik, dat
Multatuli
zo vaak van dit aan de Bijbel ontleende beeld maakte:
Een Zaaier ging uit om te zaaien...
De eerste afdeling van De Zaaier was in
Amsterdam
. De 26 leden waren allen tussen de 15 en 17 jaar, alleen de voorzitter, Ed. Polak, was twintig. Na korte tijd ontstonden ook afdelingen in
Enschede
,
Groningen
,
Veendam
en
Oude Pekela
.
Het
antimilitarisme
nam in de bond een centrale plaats in. De invloed van Henriette Roland Holst, die in 1903 een aantal lezingen over dit vraagstuk hield was hier belangrijk. De rol van het leger tijdens de
spoorwegstakingen
maakte het onderwerp zeer actueel. Uit de opstelling in deze zaak blijkt ook het onderscheid met de
Socialistische Jongelieden Bond
(SJB): voor De Zaaier was de leuze niet: de afschaffing van het leger, maar de democratisering ervan. Ook werd individuele
dienstweigering
afgewezen.
[3]
Enkele bekende leden van De Zaaier uit de beginperiode waren:
Na de tweede spoorwegstaking verloor de bond veel leden en verdween ook de landelijke organisatie tijdelijk. In 1905 werd De Zaaier heropgericht. Er sloten zich elf plaatselijke afdelingen aan en er werd besloten tot het uitgeven van een maandblad, dat
De Zaaier
ging heten. Henriette Roland Holst ging de redactie voeren. De oplage van het tijdschrift liep op tot 1500. In 1908 veranderde de naam in
De Jonge Garde
en werd
David Wijnkoop
redacteur.
Binnen de bond ontstond discussie over de vraag wat nu de belangrijkste activiteit van de bond zou moeten zijn: de strijd tegen het militarisme of de opvoeding van de jeugd (in socialistische zin). David Wijnkoop, die in de latere ontwikkeling van de bond een belangrijke rol zou gaan spelen, pleitte er aanvankelijk voor om ontwikkeling als belangrijkste taak van de bond te beschouwen, maar steunde toch (later) ook de roep om meer strijd en actie bij De Zaaier.
Terwijl vanuit de SDAP druk werd uitgeoefend op De Zaaier om zijn zelfstandigheid op te geven, bleef de bond een zelfstandige koers varen. En toen de SDAP aandrong op het invoeren van een leeftijdsgrens van 20 jaar, verzette de bond zich hiertegen. "De strijd over de leeftijdsgrens is (...) een bekend fenomeen in het generatieconflict daar het hier om de zelfstandigheid gaat. Een te lage leeftijdsgrens maakt deze tot een fictie."
[4]
De
marxisten
in de SDAP hadden zich sinds 1907 geschaard rondom het weekblad
De Tribune
. Wijnkoop behoorde tot de redactie. De zogenaamde 'Tribunisten' werden in 1909 op het congres van de SDAP in Deventer geroyeerd en vormden de
Sociaal-Democratische Partij
(SDP).
Nog lange tijd probeerde De Zaaier krampachtig een neutrale koers te varen, maar de weigering om te kiezen voor de SDAP was voor het partijbestuur reden om de banden met de jeugdorganisatie te verbreken.
[5]
In 1911 zou de SDAP een nieuwe (geleide) jeugdorganisatie oprichten, de JO (Jongelieden-organisatie) der SDAP. Feitelijk werd De Zaaier nu de jeugdorganisatie van de SDP.
Door de scheuring liep het ledental sterk terug. Pas in het voorjaar van 1910 kwam de teruggang tot stand. De bond had in 1909 nog 16 afdelingen met 529 leden, maar in 1910 nog maar 12, met 258 leden. "Men kan niet anders dan er zich over verbazen, dat in die periode De Zaaier niet helemaal van het toneel verdween. Jaren worstelde de bond om alleen maar staande te blijven, hardnekkig vasthoudend aan de fictie der neutraliteit ten opzichte van de twee socialistische partijen."
[6]
Na het uitbreken van de
Eerste Wereldoorlog
was De Zaaier geslonken tot een groepje van niet meer dan honderd jongeren. Een eigen tijdschrift had de bond toen al enige tijd niet meer. Er werd nog wel gecolporteerd met het Vlaamse blad
De Jonge Garde
, maar door het uitbreken van de oorlog sloot de grens met Belgie en raakte de bond verstoken van een blad. Tijdens de landelijke conferentie van 1914 werd daarom besloten weer een eigen blad uit te geven, de
Jonge Socialist
.
De leidende figuur in deze periode was Andries van Gool (1882-1919), die veel onder de schuilnaam 'Van Amstel' opereerde en zich onder andere inspande op het internationale vlak.
[7]
Vanaf 1915 speelde ook
Dirk Struik
een belangrijke rol in de bond.
[8]
Het ledental ontwikkelde zich in de periode 1914-1920 als volgt:
[9]
Jaar
|
Leden
|
1914
|
120
|
1915
|
166
|
1916
|
100
|
1917
|
100
|
1918
|
-
|
1919
|
144
|
1920
|
205
|
Terwijl het ledental van de SDP was gegroeid van ca. 2.200 in 1913 tot ruim 11.000 in 1917, bleef het aantal leden van De Zaaier nagenoeg constant. Ook het ledental van de bij de
Socialistische Jeugdinternationale
aangesloten organisaties groeide aanzienlijk: van 33.800 in 1915 tot 220.000 in 1918. Als oorzaken van de stagnatie van het ledental noemt Harmsen:
[10]
- het sektarische en dogmatische karakter van de beweging: andersdenkenden waren dwalenden en onnozelen;
- een bijzonder grote zelfingenomenheid: "Wij zijn geen klein scheurtroepje. Wij zijn de opbouwers van het nieuwe socialisme op de puinhopen der internationale";
[11]
- de overmatige aandacht der autoriteiten: bij een wandeltocht ter viering van de Internationale Jeugddag in 1917 verschijnen 15 jongens en meisjes, maar in totaal 16 politieagenten;
- er is meer aandacht voor "zuiverheid in de leer" dan voor het scheppen van een beweging onder de jeugd;
- De Zaaier was geen jeugdbeweging: het was een politieke beweging, die geen aandacht had voor de specifieke problemen der jeugd;
- de bond was vroeg ontstaan: bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren de sektarische en dogmatische instelling al een bondstraditie geworden.
In navolging van de
revolutionair-socialistische
koers van de bond werd in 1919 de naam van de organisatie veranderd in
Revolutionair Socialistische Jeugdbond
. De aanduiding '
communistisch
' werd toen nog als te controversieel beschouwd.
Maar in aansluiting op de verandering van de Sociaal-Democratische Partij in
Communistische Partij Holland
werd de naam op het congres van de bond op 23 mei 1920 te Utrecht toch veranderd in
Communistische Jeugdbond
(CJB). Men bleef nog wel jarenlang van
De Zaaier
spreken. Op dit Utrechtse congres besloot de bond zich ook bij de Communistische Jeugd Internationale aan te sluiten, en werd de naam van het bondsorgaan veranderd in
De Jonge Kommunist
.
[12]
Tot de activiteiten van de CJB behoorden het verspreiden van
antimilitaristische
propaganda, het organiseren van
stakingen
(inclusief de eerste Nederlandse scholierenstakingen) en de scholing van de leden. Onder dit laatste viel ook
lichamelijke opvoeding
.
De CJB was lid van de
Communistische Jeugd Internationale
en gaf een blad uit dat
De Jonge Communist
heette. In 1938 verdween de organisatie. Als opvolger kan het
Algemeen Nederlands Jeugd Verbond
(ANJV) aangemerkt worden. In de jaren tachtig werd de CJB heropgericht door de
VCN
, maar uiteindelijk verdween ook deze CJB. In 2003 werd te Amsterdam opnieuw een CJB opgericht: de
Communistische Jongerenbeweging
.
- de Vos, H.
(1976) -
Geschiedenis van het socialisme in Nederland in het kader van zijn tijd.
Het Wereldvenster Baarn, p. 240-41.
- Harmsen, G.
(1961) -
Blauwe en Rode Jeugd. Ontstaan, ontwikkeling en teruggang van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940.
Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 496 pagina's. Herdrukt als SUN Reprint 4 (1973).
- Harmsen, G.
(2001) ? 'Vooraan in de communistische jeugdbeweging : Afscheid van Dirk Struik'. In:
Nieuw Archief voor Wiskunde
5/2 nr. 3, sept. 2001, p. 234f.
alhier
online beschikbaar.
- ↑
geciteerd bij Harmsen 1961, p. 53
- ↑
Harmsen 1961, p. 53
- ↑
Harmsen 1961, p. 55f
- ↑
Harmsen 1961, p. 60
- ↑
Over de geschiedenis van de Jonge Socialisten
- ↑
Harmsen 1961, p. 63
- ↑
Biografische informatie over Van Gool
in het
Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland
; vgl. Harmsen 1961, p. 64 en p. 118-130. Harmsen gebruikt consequent de naam Van Amstel.
- ↑
Harmsen 2001
- ↑
Harmsen 1961, p. 123
- ↑
Harmsen 1961, p. 124-132
- ↑
De
Jonge Socialist
van 1916, geciteerd bij Harmsen 1961, p. 131
- ↑
Harmsen 1961, p. 214f; in Harmsen 2001 worden als jaren van de naamswijziging resp. 1917 en 1918 genoemd.