Met de
Chaldeische orakelen
wordt verwezen naar
Griekse
gedichten
in
dactylische hexameters
uit de
2e
en
3e eeuw
die gaan over
theurgische
magie. De teksten zouden (via
trance
) zijn gegeven door
goden
zoals
Hecate
aan een zekere Julianus de Chaldeeer of aan zijn zoon, Julianus de Theurgist. Over de precieze ontstaansgeschiedenis van de tekst en van de auteurs bestaat geen consensus, maar laat-klassieke bronnen vermelden ook andere werken van de jongere Julianus. Ze zouden volgens latere verhalen hebben geleefd ten tijde van
Apuleius
,
Apollonius van Tyana
en
keizers
Trajanus
en
Marcus Aurelius
. 'Chaldeisch' verwijst naar
Mesopotamie
, en de gedichten worden pas in de
late oudheid
zo genoemd om de inhoud ervan te associeren met gereputeerde wijsheidsliteratuur uit het oosten. Daarvoor werden ze door auteurs kortweg aangeduid als
ta logia
('de orakelen') of
ta hiera logia
('de heilige orakelen').
Van de
Chaldeische orakelen
resten 226 fragmenten dankzij citaten in het werk van diverse auteurs, met name de
neoplatonisten
Damascius
en
Proclus
, en de
Byzantijn
Michael Psellus
, maar noties zijn tevens overgeleverd in de werken van platonisch georienteerde
christenen
als
Arnobius
,
Marius Victorinus
en
Synesius
. Naast Proclus schreven ook neoplatonisten
Jamblichus
,
Porphyrius
en Psellus commentaren op de
Orakelen
, maar die zijn op het werk van Psellus na verloren gegaan.
In de
vroegmoderne tijd
vond een heropleving van esoterisch gedachtegoed, waaronder theurgie, plaats. Zo gebruikten (neo-)platonisten en esoterici als
Plethon
,
Marsilio Ficino
en
Giovanni Pico
de
Orakels
in hun eclectische filosofie die een herwaardering en herinterpretatie inhield van pre-christelijk gedachtegoed van esoterische en filosofische aard.
De
Chaldeische orakelen
bevatten doctrines die belangrijk waren voor theurgie, een vorm van sterk
geritualiseerde
magie
waarbij gepoogd werd goddelijke machten te manipuleren. De doctrines gaan over
kosmologie
,
metafysica
en
theologie
. Daarnaast bevatten ze voorschriften voor rituelen om meer inzicht in de
kosmos
en de goden te verkrijgen, en om de
ziel
te zuiveren. Het doel van dit alles was om in contact met het goddelijke te komen. De dichtwerken zijn sterk beinvloed door het
middenplatonisme
, waar theurgie stapsgewijs uit voortkwam. Zo zijn er soms sterke overeenkomsten met fragmenten van
Numenius
. Tevens zijn er raakvlakken met de
gnostiek
en het
hermetisme
, waar theurgie ook in voorkomt. De
Orakelen
vertonen de rituelen veel overeenkomsten met
contemporaine magische en religieuze praktijken
, zoals het uiten van specifieke woorden.
De
Orakelen
beschrijven tegelijkertijd een min of meer platonisch-gnostische
theologie
, met een hoogste god als
transcendente
geest (
nous
), de Vader of
Monade
. Die denkt enkel de platonische
Ideeen
. Een lagere god, de
Demiurg
of
Dyade
, vormt die Ideeen om tot een met het verstand kenbare wereld (intelligibele wereld). Dan volgt een derde god, de vrouwelijke Kracht (Dynamis), die wordt opgevat als Hecate en de
Wereldziel
, en die doet denken aan de
valentiniaanse
Ennoia
of Sophia. Het is via haar dat een materiele wereld kan worden voortgebracht. Deze groep van drie (een triade) werd door Victorinus verbonden met de christelijke
drie-eenheid
.
Tussen de drie goden en de materiele, aardse wereld volgde volgens de
Orakelen
een reeks engelen en demonen, met name de Iynges, Verbinders (Synoche?s) en Teletarchen. In de
Orakelen
vertegenwoordigen ze aspecten van de Ideeen. Gnostici kenden ook tussenwezens, de
Eonen
, maar in de
Orakelen
wordt een afzonderlijke Eon (Ai?n) als goddelijke kracht onderscheiden. De abstracte Eon manifesteert het licht in de Ideeenwereld dat de Vader uitzendt, zorgt dat ze constant blijven en dat de Vader in beweging blijft. Een dergelijke kracht als 'eeuwige, geestelijke en onverdeelde beweging' in aanvulling op een goddelijke triade komt ook voor in de gnostische
Allogenes
.
De Chaldeische kosmologisch bestaat uit drie lagen: het intelligibele Empyraeum van de goden, het Etheriale van de sterren en planeten, en de Materiele van de ondermaanse wereld, ook wel
Hades
genoemd. Ook is het model waarschijnlijk
heliocentrisch
. De planeten gelden als goddelijk, maar zijn in tegenstelling tot de gnostische
Archonten
niet kwaadaardig. Ze helpen de menselijke ziel op te stijgen naar het goddelijke. Dit hangt samen met de positieve waardering voor de materiele wereld als onlosmakelijke eenheid met de hogere werelden in de
Orakelen
. Dit heet
monisme
. Wel zouden demonen in de ondermaanse wereld werkzaam zijn voor het
Noodlot
(het
stoische
heimarmene
) en de menselijke passies veroorzaken.
In navolging van
Plato
, wordt de afdaling van de ziel doorheen de hemelsferen beschreven, waarbij deze gaandeweg eigenschappen meekrijgt, alvorens in het lichaam binnen te gaan.
'Je moet je haasten richting het licht en richting de stralen van de Vader, vanwaar de ziel, bekleed met het machtige Intellect, naar jou toe is gezonden' (fragment 115 Majerick, in Psellus).
Vervolgens wordt de ziel de slaaf van het lichaam. Die staat wordt omschreven als 'dronkenschap'. Omdat de theurgie tot inzicht in de ware natuur van de mens en dus 'nuchterheid' zou leiden, onderscheidt men enerzijds de theurgen, en anderzijds 'de kudde'. Mogelijk werd ook een middengroep onderscheiden. De zielen van de theurgen stammen uit de orde van de engelen. Die zielen zouden incarneren om de mensheid te helpen. De bedoeling was, om de demonische krachten te overstijgen middels theurgie. Zuivere zielen mochten na de dood eeuwig verblijven in de Etheriale wereld, maar de onzuivere zielen moesten eerst een poos in de Hades gezuiverd worden om vervolgens te
reincarneren
op aarde.
Voor het schrijven van dit artikel zijn de volgende bronnen gebruikt:
- Finamore, J.F. & S.I.
Johnston. 'The Chaldaean Oracles.' In:
The Cambridge History of Philosophy in Late Antiquity
.
Deel I
. Red. L.P. Gerson. Cambridge: Cambridge University Press, 2010.
- Majercik, R.
The Chaldean Oracles. Text, Translation, and Commentary
. Leiden: Brill, 1989.
- Stuckrad, K. von.
Esoterie. De zoektocht naar absolute kennis.
Amsterdam: Amsterdam University Press, 2014 (2005).