Biomassa
is
stof
van organische oorsprong, geproduceerd door
organismen
, waaronder
planten
en
dieren
. Stoffen van organische oorsprong die door
geologische processen
zijn getransformeerd, zoals
steenkool
,
aardgas
of
krijt
, rekent men niet tot de biomassa.
[1]
[2]
In de
biologie
is
biomassa
de
som
van de
massa
, en dus het gezamenlijke
gewicht
, van alle levende organismen in een bepaalde
levensgemeenschap
. De
(
primaire
) productie
als gevolg van
plantengroei
door
fotosynthese
, vormt het leeuwendeel van nieuw aangemaakt organisch materiaal of
biomassa
, in een gegeven
ecosysteem
, gedurende een bepaalde periode. Deze productie wordt uitgedrukt in een energiewaarde, bijvoorbeeld
kilojoules
, de hoeveelheid in de geproduceerde biomassa aanwezige
energie
.
[3]
De mens maakt gebruik van een deel van de biomassa als
grondstof
. Biomassa kan bijvoorbeeld dienen als
voedsel
voor mensen en vee, als
materiaal
voor meubels en woningen, als
brandstof
voor energieopwekking - zoals
houtpellets
,
mais
,
palmolie
, en als
basis voor productiedoeleinden in de chemische industrie
. Daartoe worden
gewassen
geteeld, onder andere in de
akker-
,
tuin-
en
bosbouw
, maar ook worden
dieren
gebruikt uit de
visserij
en de
veeteelt
.
Biomassa heeft in Europa meer aandacht gekregen vanwege de mogelijke bijdrage aan de
energietransitie
. In de 'Europese richtlijn ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen' (Richtlijn 2009/28/EG) wordt de volgende definitie voor biomassa gehanteerd:
[4]
?biomassa”: de
biologisch afbreekbare
fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval
Biomassa als
brandstof
werd geacht een grote rol te kunnen spelen bij de energietransitie; dit is in Nederland echter meer en meer omstreden.
Biomassa
is in de natuur het
stoffelijke
biologische
resultaat van
fotosynthese
door
producenten
. Deze biologische
productie
varieert sterk per
ecosysteem
,
levensgemeenschap
en
bioom
. De producenten op het land zijn vooral
landplanten (Embryophyta)
, in de oceanen zijn het vooral
algen
.
Onder de biomassa van een
levensgemeenschap
valt zowel de
fytomassa
(plantaardig materiaal) als de
zoomassa
(dierlijk materiaal). Vergeleken met de fytomassa levert de zoomassa slechts een fractie van de totale biomassa. De totale biomassa van de
biosfeer
is ongeveer 2400
G
t
, met ongeveer 1% daarvan dierlijke biomassa. Door de lage temperaturen is de biomassa relatief klein in
arctische gebieden
en door de lage neerslaghoeveelheden in
woestijnen
, maar groot in de
tropen
.
Het bruikbare deel van door agrarische ecosystemen (in de
landbouw
) geproduceerde biomassa, dient voor verschillende doeleinden. Voor dit
economisch
bruikbare deel wordt op de
markt
- als
pars pro toto
- ook de term 'biomassa' gebruikt.
Biomassa is een belangrijke grondstof voor voedsel, materiaal en brandstof. Ook ontstaan er steeds meer toepassingen in de chemie.
Zie
Cascadering
voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Wegens de uiteenlopende
economische
toepassingen van biomassa, moeten er keuzes worden gemaakt. Een boom kan bijvoorbeeld worden gebruikt om er
producten
als
planken
,
papier
of
brandstof
van te maken. De efficientste en meest duurzame benutting van biomassa is een trapsgewijze benutting van biomassa voor meerdere economische toepassingen na elkaar. Dit is het principe van
cascadering
. Daarbij wordt steeds voor de toepassing met de economisch hoogst mogelijke
toegevoegde waarde
gekozen.
[5]
Internationaal
wordt ingezet op een overgang naar een
biobased economy
: een economie die is gebaseerd op biologische processen en producten, bijvoorbeeld als vervanging van
fossiele brandstoffen
. Biomassa kan daarnaast dienen als alternatieve
grondstof
in de chemie, bijvoorbeeld voor de
industriele
productie
van
ethanol
.
[6]
Er zijn uiteenlopende soorten biomassa met ieder eigen componenten en toepassingen. Biomassa als grondstof wordt ingedeeld in de volgende hoofdcategorieen, vier betreffende planten en algen:
[7]
en daarnaast dieren/dierproducten en
organisch
afval:
- Hout en houtige biomassa
: deze vorm van biomassa is meestal niet geschikt voor menselijke consumptie. De hoge hoeveelheid van aanwezige lignocellulose (
cellulose
,
hemicellulose
en
lignine
) maakt dit soort biomassa met name geschikt als grondstof en brandstof. Voorbeelden zijn boomstronken en takken of stro.
[7]
- Akkerbouw
gewassen
: hier gaat het om bijvoorbeeld vruchten,
knolgewassen
of wortelen. Deze gewassen worden hoofdzakelijk verbouwd voor consumptie maar de
suikers
, zetmeel, olien en eiwitten die met
bioraffinage
uit de gewassen gewonnen kunnen worden kunnen ook ingezet worden in de
bio-chemie
.
[7]
- Groene biomassa
: hiertoe behoren onder meer
gras
,
bladeren
,
stengels
en bietenloof. Naast het huidige gebruik als
veevoer
en
bodemverbeteraar
kan deze vanwege het gehalte aan eiwit, cellulose, hemicellulose en lignine gebruikt worden voor uiteenlopende toepassingen.
[7]
- Algen
: deze bevatten een groot aantal waardevolle componenten zoals olien, vetzuren, eiwitten en suiker. Hiermee kunnen onder meer biobrandstoffen, veevoer en chemicalien vervaardigd worden.
[7]
- Dieren uit veeteelt, visserij of jacht
: deze vorm van biomassa dient met name de menselijke consumptie, maar sommige producten zoals vetten worden aangewend voor andere doeleinden, waaronder energieproductie.
- Afvalstromen
: bij deze biomassa gaat het om organische afvalstromen van huishoudens en de industrie.
Het Joint Research Centre (JRC) van de
Europese Unie
onderzoekt de biomassastromen binnen Europa. Voor 2015 werd vastgesteld dat er 1 miljard ton biomassa (gewicht in droge equivalenten) in de EU werd geproduceerd. Daarin onderscheidt het JRC de volgende biomassa-bronnen:
[8]
- akkerbouw
(52% van de geproduceerde biomassa)
- bosbouw
(27%)
- begrazing door vee (12%)
- bijproduct van landbouw (10%)
- visserij en
aquacultuur
(< 1%)
Daarnaast wordt er ook veel gebruik gemaakt van reststromen.
Biomassa wordt onder andere gebruikt als
voedselgewas
, als grondstof voor meubels, bouwwerken en papier en in de
petrochemie
als vervanging van olie, om chemische
intermediairen
aan te maken. Deze kunnen dan gebruikt worden om
bioplastics
,
gewasbeschermingsmiddelen
,
additieven
voor
veevoeding
en cosmetica te maken. Daarnaast kan biomassa gebruikt worden als
brandstof
voor energieopwekking (elektriciteit, warmte).
Via
cascadering
van het grondstofgebruik wordt er naar gestreefd dat telkens de meest waardevolle economische toepassing als eerste plaatsvindt.
De verdeling van biomassa over de verschillende toepassingen was in 2015 in Europa als volgt
[8]
:
- veevoer: 43%
- voedsel voor mensen: 9%
- materiaal
: 24%
- energie: 23%
- overig (o.a. chemie) 1%
De mens consumeert zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Daarbij wordt ook biomassa geproduceerd als voedsel voor vee. In 2015 werd 43% van de gebruikte biomassa in de EU ingezet als veevoer en 9% als (plantaardig) voedsel voor mensen.
[8]
Biomassa wordt gebruikt voor de productie van uiteenlopende materialen en producten. Dit varieert van kleding en meubels tot gebouwen en papier. In 2015 werd 24% van de gebruikte biomassa in de EU ingezet voor het gebruik als materiaal.
[8]
Door middel van processen als
bioraffinage
kunnen meerdere bestanddelen (
fracties
) uit de biomassa worden gewonnen.
Zie
Bio-energie
voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De meeste biomassa kan door middel van verbranding worden omgezet in energie. De toepassingen van deze energie zijn opwekking van warmte, elektriciteit of aandrijving van vervoersmiddelen. In 2019 bestond 5% van het totale energieverbruik in Nederland uit door biomassa opgewekte energie. Daarmee vormde het 58% van het totale aandeel hernieuwbare energie (8,6%) in 2019.
[9]
In 2015 werd 23% van de gebruikte biomassa in de EU ingezet voor energieopwekking.
[8]
Voorbeelden van biomassa ten behoeve van energieopwekking zijn
houtpellets
,
suikerriet
,
mais
,
koolzaadolie
,
palmolie
en
dierlijke vetten
.
De biomassa kan op diverse manieren worden verwerkt: thermochemisch, biologisch,
fysisch
of chemisch, waarbij bijvoorbeeld sprake is van een omzetting naar een gas of een vloeibare brandstof. Er worden diverse omzettingsprocessen gebruikt om biomassa makkelijker bruikbaar te maken. Voorbeelden zijn de techniek om een gasmengsel van
syngas
(koolstofmonoxide (CO) en waterstof (H2)) om te zetten in vloeibare brandstof: de
Fischer-Tropsch synthese
; de techniek om bij hoge temperatuur en hoge druk olie te maken:
hydrothermal upgrading
; het zodanig verhitten dat er gas - via
pyrolyse
- of een soort steenkool - via
torrefactie
- ontstaat; en de omzetting met
micro-organismen
tot
methaan
of andere producten via
vergisting
/
fermentatie
.
Het
Centraal Bureau voor de Statistiek
onderscheidt de volgende soorten verbruik van biomassa voor energietoepassingen in Nederland:
[9]
- afvalverbrandingsinstallaties
:
verbranding
van ongescheiden papier en karton, hout,
gft-afval
- bij- en meestoken biomassa in
energiecentrales
- biomassa huishoudens: verbranding in openhaarden, inzethaarden, houtkachels, pelletkachels, houtskoolverbruik
- biomassaketels bedrijven: opwekking elektriciteit, warmte
- biogas
: afkomstig uit
stortplaatsen
,
rioolwaterzuiveringsinstallaties
, co-vergisting van mest, overig
- vloeibare biobrandstof (
biobenzine
,
biodiesel
)
Verschillende Nederlandse
kolencentrales
voegen een deel biomassa toe in hun brandstof, bijvoorbeeld door
houtkorrels
aan de kolen toe te voegen. Deze biomassa is voor het grootste deel afkomstig uit het buitenland. Dankzij het bijstoken van biomassa wordt het gebruik van
kolen
teruggedrongen en geldt de elektriciteitsproductie deels als
CO2-neutraal
.
[10]
Sinds 2003 kan er subsidie worden aangevraagd voor biomassa bijstook
[11]
, na 2024 vervalt deze mogelijkheid.
[12]
In het
energieakkoord
uit 2013 werd een belangrijke rol toegedicht aan het meestoken van biomassa, voor het behalen van de in dit akkoord gestelde doelen voor het aandeel 'hernieuwbaar opgewekte energie' (14% in 2020, 16% in 2023).
[13]
Hier staat tegenover dat de gebruikte biomassa aan de strengste duurzaamheidseisen moet voldoen.
[14]
Over het bijmengen bestaat maatschappelijke discussie, omdat de subsidies kolencentrales open zouden houden en er twijfels bestaan over de duurzaamheid. Met de
Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie
spoort de overheid energieproducenten aan om de kolencentrales volledig om te bouwen tot biomassacentrales, zoals
RWE
van plan is met haar
Amercentrale
.
[15]
Naast de biomassa-bijstook zijn er enkele kleinere biomassa-centrales die alleen op lokaal gewonnen biomassa gestookt worden. Een voorbeeld van een biomassacentrale in Nederland is
Biomassa Energiecentrale Sittard
. In
Cuijk
staat een kleine centrale waar
houtsnippers
verbrand worden.
Ook wordt in
afvalverbrandingsinstallaties
niet gescheiden ingezameld
papier
en
karton
verbrand voor energieopwekking.
Gft-afval
, dat een vorm van natte biomassa is, heeft bij verbranding een laag energierendement.
Nederland telt 42 grotere biomassa-installaties en -centrales. Anno 2019 zijn nog eens twintig centrales gepland.
[16]
In Belgie is
NPG Energy
de grootste energieproducent middels biomassaverbranding.
Er wordt wel gesproken van biobrandstof van de tweede of derde generatie. Dat komt door de problemen die biobrandstof van de eerste generatie oplevert, zoals schade aan het oerwoud, lokaal verlies aan biodiversiteit, of zeer omvangrijk grondgebruik en waterverbruik. 1 kg droge stof vergt gemiddeld 2000 tot 5000 liter water. De nieuwe veerboot naar
Texel
moest op biodiesel varen. Om dat lokaal te produceren zou het halve eiland Texel altijd koolzaadakker moeten worden.
- Eerste generatie: hout, suikerriet, mais, palmolie, koolzaadolie, rechtstreeks uit gewas afgeleide biomassa
- Tweede generatie: geraffineerde biodiesel of alcohol, met een chemisch proces uit biomassa geproduceerde stoffen, gebruikt frituurvet, dierlijk vet
- Derde generatie: biomassa die door speciaal geprepareerde organismen wordt voortgebracht, zoals algen die voor meer dan 30% uit olie kunnen bestaan.
Alhoewel algen volgens velen (een deel van) de oplossing kunnen zijn voor de wereldwijde vraag naar biomassa en energie, is er nog jaren onderzoek nodig om algen rendabel en duurzaam te telen op grote schaal.
Effect gebruik biomassa op natuur, milieu, gezondheid en voedselvoorziening
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
Biomassa is een hernieuwbare grondstof. Dit houdt in dat ze steeds binnen relatief korte termijn kan worden aangevuld, en niet op termijn raakt uitgeput. De duurzaamheid van biomassa hangt af van de methode van productie en gebruik, en de daarvoor geldende normen. De productie van biomassa heeft ruimte (grond) nodig. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van grond, kunnen conflicten ontstaan tussen verschillende vormen van grondgebruik. Het menselijke gebruik van biomassa voor verschillende toepassingen kan derhalve tot complexe afwegingen leiden, met economie en welvaart, milieuvervuiling en klimaat, natuur en biodiversiteit, gezondheid, voedsel en energievoorziening als leidende factoren.
Een stuk vruchtbare grond kan gebruikt worden voor de teelt van
voedselgewassen
, maar ook voor
katoenplanten
, een
productiebos
of een
oliepalmplantage
. De toenemende vraag naar enerzijds voedsel door een groeiende
wereldbevolking
en anderzijds naar biomassa voor andere toepassingen, dwingt tot het maken van keuzes. In hoeverre grootschalig gebruik van biomassa de voedselproductie in het gedrang brengt, is onderwerp van intens onderzoek. Mogelijk heeft de concurrentie tussen
food
en
fuel
de
voedselprijzen
al doen stijgen.
[17]
Het toenemend gebruik van biomassa kan de
biodiversiteit
schaden. Een akker of een
productiebos
is eentoniger, en kan daarmee een beperktere diversiteit aan organismen herbergen dan een ongerept
biotoop
. De groeiende vraag naar grond voor biomassaproductie kan leiden tot
ontbossing
en
verwoestijning
. Het modelleren van deze effecten is complex.
[18]
De verbranding van biomassa in vaste, vloeibare of gasvorm leidt tot de uitstoot van stoffen zoals
broeikasgassen
. Hoe deze uitstoot zich verhoudt tot die van fossiele brandstoffen, zowel wat betreft het effect op het klimaat als op de
luchtkwaliteit
, is onderwerp van debat.
Biomassa bevat koolstof, dat door de plant (boom) tijdens de groei aan de
omgeving
is onttrokken. Door
verbranding
of
biologische afbraak
kunnen deze koolstoffen weer vrijkomen in de atmosfeer. Deze korte
koolstofkringloop
vormt de basis voor het - onder voorwaarden - aanmerken van biomassa als duurzame brandstof, door onder meer de
Europese Unie
.
Bij de verbranding van biomassa komt
CO
2
vrij. Daarbij gaat het om CO
2
die relatief recent door planten (bomen) aan de
aardatmosfeer
is onttrokken, middels
fotosynthese
. Afgezien van de energie die is gemoeid met het transport van het materiaal en het bouwen van de verbrandingsovens, is dit een vrijwel
CO
2
-neutraal
proces. Dat is een groot verschil met de verbranding van
fossiele brandstoffen
, waarbij CO
2
vrijkomt die zo lang was opgeslagen dat ze feitelijk geen deel meer uitmaakte van de
CO
2
-kringloop
binnen het
systeem aarde
. In combinatie met de - nog niet winstgevend toepasbare -
CO2-afvang en -opslag
zouden zelfs 'negatieve emissies' gerealiseerd kunnen worden (
BECCS
). Gebruik van biomassa voor verbranding is echter enkel duurzaam als het hout uit
duurzaam beheerd bos
komt, en niet uit
ontbossing
. Er is te weinig (duurzaam beheerd) bos op aarde aanwezig om fossiele brandstof volledig te kunnen vervangen door biomassa. Biomassa als grondstof in de
petrochemie
of voor meubels en gebouwen houdt CO
2
langer vast dan gebruik voor verbranding. Bij prioritair gebruik van deze toepassingen is er sprake van
cascadering
.
Bij de verbranding van biomassa komen verschillende schadelijke stoffen vrij:
stikstofoxiden
,
vluchtige organische stoffen
,
fijnstof
,
koolmonoxide
,
polycyclische aromatische koolwaterstoffen
,
zware metalen
,
dioxines
...
[19]
Voor miljarden mensen stelt biomassarook in huis een enorm gezondheidsprobleem.
[20]
Maar ook moderne hout- en
pelletkachels
stoten op al deze punten een pak meer uit dan aardgasketels. In de EU is verwarming met biomassa voor meer dan 40% van het totale fijnstof (PM
2,5
).
[21]
Op het vlak van elektriciteitsproductie lozen biomassacentrales ettelijke keren meer van deze vervuilende stoffen dan andere thermaal aangedreven centrales (nucleair, aardgas en zelfs
kolen
).
[22]
De uitlaat van voertuigen met een biobrandstofmotor is niet schoner dan een benzine- of dieselmotor.
Bij het verbranden van biomassa komt
roet
vrij als
black carbon
en
brown carbon
. Deze
deeltjes
absorberen
licht en zorgen voor een opwarmend effect dat recent op gelijke voet is gesteld met dat van de fossiele koolstofuitstoot.
[23]
Nederland heeft in het
klimaatakkoord
een hoofdstuk gewijd aan biomassa. Daarin wordt gesteld dat de inzet van duurzame biomassa noodzakelijk is voor de verduurzaming van de economie en het realiseren van de klimaatopgave. Daarbij wordt gestreefd naar een zo hoogwaardig mogelijke toepassing.
[24]
De beschikbaarheid en mogelijke toepassingen van duurzame biomassa worden in kaart gebracht door onder andere het Planbureau voor de Leefomgeving.
[25]
Verbranden van biomassa heeft vanaf omstreeks 2010 op verschillende manieren ondersteuning en
subsidies
verkregen, voor zowel warmte, elektriciteit als transport. Met 'Groenewarmtetenders' werden investeringen in "groene warmte" tot 65% of 1 miljoen euro gesubsidieerd. Om de zes maanden was er een ronde waar investeerders hun project kunnen indienen. Via 'Groenestroomcertificaten' werden inkomsten van biomassacentrales uit elektriciteitsverkoop tien jaar lang aangevuld (minimale waarde: 90 euro/MWh).
[26]
De marktprijs van de certificaten kon nog hoger liggen dan deze minimumsteun. Ook bijstook in kolencentrales kwam in aanmerking. Ook kwamen er 'Warmtekrachtcertificaten' omdat een deel van de installaties voor kwalitatieve
warmtekrachtkoppeling
werkt op biomassa. Sinds 2006 krijgen ze hiervoor deze certificaten. De minimumprijs bedraagt 31 euro/MWh, is cumuleerbaar met groenestroomcertificaten en geldt gedurende tien jaar.
[27]
Biodiesel
en
bio-ethanol
genieten sedert 2009 van verplichte bijmenging aan de pomp (eerst 4% en sinds 2010 5,75%).
[28]
Er zijn ook
accijnsvrije
productiequota die door
aanbesteding
zijn toegewezen (nog zeker tot 2019).
[29]
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
(
en
)
Biomass
.
ScienceDaily
. Geraadpleegd op
19 juni 2020
.
- ↑
(
en
)
Organisation in ecosystems: pyramids of biomass
. BBC.
Gearchiveerd
op
19 juni 2020
. Geraadpleegd op 19-06-2020.
- ↑
(
en
)
biomass | Definition, Types, & Facts
.
Encyclopedia Britannica
.
Gearchiveerd
op
1 juni 2020
. Geraadpleegd op
19 juni 2020
.
- ↑
Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen.
. Europese Commissie (
23 april 2009
). Geraadpleegd op 19-06-2020.
- ↑
[1]
.
Gearchiveerd
op 21 juni 2020.
- ↑
https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/circulaire-economie/biobased-economy?adgroupid=97601247487
.
Gearchiveerd
op 7 april 2022.
- ↑
a
b
c
d
e
Kamerbrief over meerwaarde uit biomassa door cascadering
,
Ministerie van Economische Zaken
, 18 juni 2014, geraadpleegd 29-12-2017
- ↑
a
b
c
d
e
(
en
)
Food, feed, fibres, fuels. Enough biomass for a sustainable bioeconomy?
. Europese Commissie.
Gearchiveerd
op
19 juni 2020
. Geraadpleegd op 18-06-2020.
- ↑
a
b
CBS Statline
.
opendata.cbs.nl
. Geraadpleegd op
18 juni 2020
.
- ↑
Bijstook, of geen bijstook?
,
Financieele Dagblad
, 27 augustus 2016,
geraadpleegd 06-06-2019
.
Gearchiveerd
op 5 juli 2022.
- ↑
Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie
, Ministerie van Economische Zaken, 6 juni 2003,
geraadpleegd 06-06-2019
- ↑
Regeerakkoord 2017: 'Vertrouwen in de toekomst'
,
Rijksoverheid
, 10 oktober 2017,
geraadpleegd 06-06-2019
.
Gearchiveerd
op 17 mei 2023.
- ↑
Energieakkoord voor duurzame groei
,
Sociaal-Economische Raad
, 6 september 2013,
geraadpleegd 06-06-2019
.
Gearchiveerd
op 25 augustus 2019.
- ↑
Akkoord over bijstoken van biomassa in kolencentrales
,
De Volkskrant
, 13 maart 2015,
geraadpleegd 06-06-2019
.
Gearchiveerd
op 28 januari 2023.
- ↑
Amercentrale kan openblijven, maar moet snel op biomassa
,
BN DeStem
, 25 mei 2018,
geraadpleegd 06-06-2019
.
Gearchiveerd
op 29 november 2022.
- ↑
Steeds meer biomassacentrales, goed of slecht voor het klimaat?
, NOS, 28 april 2019 16:02. Geraadpleegd 14 september 2019.
Gearchiveerd
op 12 mei 2019.
- ↑
Donald Mitchell
,
A note on Rising Food Crisis
,
Wereldbank
, Policy Research Working Paper No. 4682, juli 2008.
Gearchiveerd
op 3 maart 2016.
- ↑
Netherlands Environmental Assessment Agency
,
Evaluation of the indirect effects of biofuel production on biodiversity: assessment across spatial and temporal scales
, Bilthoven, mei 2010
- ↑
"Feinstaubentwicklung: CO
2
-neutrales Heizen mit Haken", in:
VDI-Nachrichten
, 26 maart 2010, blz. 18
- ↑
Miljoenen slachtoffers door koken op hout
,
MO*
, 6 maart 2015.
Gearchiveerd
op 18 mei 2022.
- ↑
Cijfers 2015:
International Energy Agency
,
Energy and Air Pollution
, World Energy Outlook, Special Report, Parijs, 2016, blz. 73
- ↑
Volgens een Amerikaanse vergelijking tot 150% meer stikstofoxiden, 600% meer vluchtige organische stoffen, 190% meer fijnstofdeeltjes en 125% meer koolmonoxide: zie
Mary Booth
en
Partnership for Policy Integrity
,
Trees, Trash, and Toxics: How Biomass Energy Has Become the New Coal
, 2 april 2014
- ↑
Y. Chen
en
T. C. Bond
, "Light absorption by organic carbon from wood combustion", in:
Atmos. Chem. Phys.
, 2010, nr. 10, blz. 1773?1787
- ↑
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
,
Klimaatakkoord hoofdstuk Biomassa - Publicatie - Klimaatakkoord
.
www.klimaatakkoord.nl
(
28 juni 2019
).
Gearchiveerd
op
19 juni 2020
. Geraadpleegd op
18 juni 2020
.
- ↑
PBL
,
Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa
.
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
(
7 mei 2020
).
Gearchiveerd
op
19 juni 2020
. Geraadpleegd op
18 juni 2020
.
- ↑
Artikel 7.1.6, § 1 van het
Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid
- ↑
Artikel 7.1.7, § 1 van het
Decreet van 8 mei 2009 houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid
- ↑
Wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten
; Voordien:
Wet van 22 juli 2009 houdende verplichting tot bijmenging van biobrandstof in de tot verbruik uitgeslagen fossiele motorbrandstoffen
, verlengd tot 30 juni 2013 bij
koninklijk besluit
.
- ↑
Belgische staatssteun voor biobrandstoffen dooft uit
,
Vlaams infocentrum land- en tuinbouw
, 17 oktober 2013
Externe links
|