Berbice
was een
Nederlandse
kolonie
, aan de noordkust van Zuid-Amerika, in de 17e en 18e eeuw gelegen aan de Rio (rivier)
Berbice
met als hoofdstad van 1627 tot 1785
Fort Nassau
en van 1785 tot 1815
Nieuw-Amsterdam
. De kolonie Berbice was een onderdeel van
Nederlands-Guiana
.
De
Zeeuwse
koopman
Abraham van (de) Peere
had in 1627 het patroonschap van de kolonie Berbice gekregen van de West-Indische Compagnie; dit gaf hem het recht de kolonie te stichten aan de Berbice-rivier. De kolonie werd in 1796 door de
Britten
veroverd. In 1831 werd het met twee andere inmiddels Britse kolonies,
Essequibo
en
Demerara
, samengevoegd tot
Brits-Guiana
. Sinds 1966 vormt dit gebied de zelfstandige staat
Guyana
. In de eerste jaren van kolonisatie werd er op
plantages
in Berbice
tabak
en
koffie
verbouwd, maar veel belangrijker was de ruilhandel met de inheemsen in het gebied.
Berbice was, evenals de naburige plantagekolonies, kwetsbaar voor
kapers
. In 1689 zeilden enkele Franse kapers tijdens de
Cassard-expeditie
de rivier Berbice op en richtten grote schade aan op de plantages. Uiteindelijk werd er een
brandschatting
betaald van 20.000 gulden. In 1712 werd de kolonie opnieuw aangevallen door Franse kapers onder leiding van
Jacques Cassard
, en ook nu weer kon de totale plundering afgekocht worden. De kapers eisten een bedrag van 300.000 gulden, dat betaald werd in wisselbrieven,
particuliere slaven
en goederen. De Erven Van Peere waren niet in staat het verlies te compenseren en zagen zich genoodzaakt de kolonie te verkopen aan Amsterdamse handelaren.
In
1720
richtten de eigenaars van Berbice in
Amsterdam
de particuliere
Societeit van Berbice
op. De societeit werd in Berbice vertegenwoordigd door een gouverneur.
Op
23 februari
1763
kwamen de
slaven
in het gebied in opstand onder leiding van
Cuffy
, Cosala, Accabre, Atta, Akara en Goussari. In die tijd telde de hele kolonie slechts 346 blanken (mannen, vrouwen en kinderen) en 3833
Afrikaanse
slaven. Vrijwel alle blanken ontvluchtten hun plantages. Ongeveer veertig van hen vonden de dood. Bij de herovering van de kolonie op de slaven, die tien maanden duurde, kwamen meer dan 1800 slaven om. De
mulatten
kozen veelal de kant van de blanken. Plantages werden verwoest, huizen verbrand en
suikermolens
onklaar gemaakt. De slavenopstand van Berbice was de eerste serieuze poging van een grote groep slaven in Guyana om hun vrijheid terug te winnen. Ook was het de eerste georganiseerde poging van slaven om hun vrijheid te herwinnen in het hele Amerikaanse continent. Ondanks de onderlinge verdeeldheid en de uiteindelijke nederlaag van de opstandelingen gaf deze eerste groep Guyanese revolutionairen toch het startschot voor de strijd tegen de koloniale onderdrukking.
Na de slavenopstand ontwikkelden de koloniale machthebbers plannen voor de bouw van een nieuw fort en later voor allerlei gouvernementsgebouwen. Ten slotte werd besloten tot de bouw van het stadje
Nieuw Amsterdam
. In 1796 werd Berbice door de Britten veroverd. In
1799
veroverden de Britten ook Suriname, waarna beide gebieden onder protectie van de Britse kroon kwamen. Het Nederlandse bestuurskader bleef gehandhaafd.
Bij het
Verdrag van Amiens
(
1802
) werden Berbice en Suriname teruggegeven aan Nederland, maar in september
1803
werd Berbice opnieuw door de Britten veroverd en in
1804
kwam ook Suriname weer onder Brits bestuur. In
1814
werd met het
Verdrag van Londen
definitief bepaald dat Nederland Suriname terugkreeg. Bij de
Vrede van Parijs
(
1815
) werd dit bevestigd. Berbice, Demerara en Essequibo bleven Brits. In
1831
werden deze drie kolonies samengevoegd tot
Brits-Guiana
.
Volgens het
Centre for the Study of the Legacies of British Slavery
kende Berbice in totaal 162 plantages. Veel daarvan waren en bleven in Nederlandse handen na de machtsovername van de Engelsen.
[1]
Over de grens tussen de beide gebieden was al lange tijd onenigheid. Aan de westoever van de
Corantijnmonding
bevond zich een Surinaamse post, zodat het hele gebied, inclusief de Corantijn als Surinaams moest worden beschouwd. De gouverneur van Berbice,
Abraham Jacob van Imbijze van Batenburg
, meende echter in
1794
dat de toestemming die Karel II van Engeland indertijd had gegeven niet verder ging dan 1 Engelse mijl westelijk van de rivier
Coppename
. In
1799
kwamen van Batenburg en de gouverneur van Suriname,
Jurriaan Francois de Friderici
, een onderhandse regeling van de grens overeen. De westoever van de Corantijn tot aan Duivelskreek kwam onder bestuur van Berbice; de grens werd de laagwaterlijn aan de westoever van de Corantijn. Deze overeenkomst werd op
20 januari
1800
te
Nieuw Amsterdam
gepubliceerd, en vormt de basis van de
20e-eeuwse
Nederlandse ? en later Surinaamse claim dat de grens tussen Suriname en Guyana op de westoever van de Corantijn ligt.
De Britse regering gaf in
1840
de
Duitse
geograaf
Robert Schomburgk
opdracht de grenzen van dit Brits-Guiana vast te stellen. Tegenover het Surinaamse bestuur deden de Britten het voorkomen alsof het alleen om een
cartografische
expeditie zou gaan. Schomburgk publiceerde zijn kaart in
1846
.
[2]
Omdat hij tijdens zijn expeditie in tijdnood kwam en zonder proviand dreigde te raken, is zijn verkenning van de oostgrens niet erg nauwkeurig geweest. Schomburgk nam aan dat de
Koetari
de hoofdrivier was, en zakte de
Coeroenie
en de
Corantijn
af. De Boven-Corantijn (
Nieuwe Rivier
) zag hij over het hoofd. Als gevolg hiervan wordt het gebied tussen de Koetari en de Boven-Corantijn thans nog steeds betwist.
Tekenen van het Nederlands koloniaal verleden
[
bewerken
|
brontekst bewerken
]
- Aan het Nederlands bezit van Berbice herinnert nog de uitdrukking
naar de barrebiesjes (Berbice) gaan
, wat iets betekent als
naar de hel gaan, doodgaan
.
- Berbice
is een
buitenplaats
met landhuis uit 1669 in
Voorschoten
, die oorspronkelijk
Almansgeest / Allemansgeest
heette. Omstreeks 1822 werd dit huis naar de voormalige kolonie genoemd door de toenmalige eigenaar Hendrik Staal, die een fortuin verdiende als advocaat en zaakgelastigde voor de grote suikerplanters van Berbice.
- De Nederlandse invloed bleef merkbaar in twee creooltalen, het
Berbice-Nederlands
(uitgestorven in 2010) en het
Skepi
(uitgestorven in 1998). Beide talen waren niet onderling begrijpbaar.
Bronnen, noten en/of referenties
- P.M. Netscher
Geschiedenis van de kolonien Essequebo, Demerary en Berbice, van de vestiging der Nederlanders aldaar tot op onzen tijd (
1888
)
- J. Rodway
History of British Guiana, 3 volumes
(
1894
)
- L. Bosman
Nieuw Amsterdam in Berbice (Guyana); de planning en bouw van een koloniale stad, 1764-1800
(
1994
)
- J.C. van Langen
De Britse overname van de Nederlandse kolonien Demerary, Essequebo en Berbice: van economische overvleugeling naar politieke overheersing 1740-1815
(
2003
)
- ↑
Estates
(select: Parish/Quarter/Island), Centre for the Study of the Legacies of British Slavery, ucl.ac.uk
- ↑
Karte von British - Guyana nebst dem Quelllande des Prima (Rio Branco und Orinoco. Vornehmlich nach den in den Jahren 1835-44 veranstalteten in Colonial-Office zu London befindliche Aufnahmen des Sir Robert H. Schomburgk, Berlin, 1846.