De
Belgische gemeente
vormt de basis van de bestuurlijke hierarchie in
Belgie
.
De
gemeenten
maken deel uit van een provincie en staan onder het toezicht van een
provinciebestuur
. Sinds de federalisering van het land hebben de
gewesten
de bevoegdheid over de gemeenten.
De gemeente is het laagste door het algemeen stemrecht verkozen niveau, maar is niet het laagste bestuurlijk niveau. Ze oefent de voogdij uit over verschillende aan haar ondergeschikte bestuurlijke niveaus, met name:
De gemeenten werden opgericht in 1795 door de
Fransen
naar aanleiding van het aanhechten van de Zuidelijke Nederlanden bij de Franse republiek en de afschaffing van de
ancien-regime
-indelingen. Ze zijn dus ouder dan het koninkrijk Belgie zelf. Aanvankelijk werden de provincies, departementen genaamd, ingedeeld in kantons. Gemeenten met minder dan 5000 inwoners kregen geen eigen bestuur maar werden gegroepeerd in kantonmunicipaliteiten die als kleinste bestuurseenheid fungeerden. Elke gemeente werd in de kantonraad vertegenwoordigd door een
municipale beambte
(agent municipal). Gemeenten met meer dan 5000 inwoners vormden elk een afzonderlijke kantonmunicipaliteit.
Onder het Consulaat, werden in 1800 de kantons en de kantonmunicipaliteiten afgeschaft en alle gemeenten werden zelfstandig. Er ontstonden 2776 gemeenten, van grote tot zeer kleine. Ze stonden aldus onder de rechtstreekse voogdij van het departement (prefecture), via het onderdepartement (sous-prefecture). Enkele weinige fusies werden onder het keizerrijk doorgevoerd.
Tijdens het
Verenigd koninkrijk der Nederlanden
veranderde er weinig: enkel een aantal kleinere gemeenten werd gefusioneerd.
Bij de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werden de gemeenten door de
Grondwet
behouden. Er waren toen 2739 gemeenten.
In 1839, bij de erkenning van de huidige grenzen van Belgie, werden 124 gemeenten naar
Nederland
overgeheveld en 119 naar het latere
Groothertogdom Luxemburg
. Het aantal gemeenten viel daardoor terug tot 2508. Tot 1928 werden er enkele tientallen nieuwe gemeenten opgericht zodat het aantal opnieuw steeg : 2528 in 1850, 2572 in 1875, 2617 in 1900 om een maximum van 2675 te bereiken in 1929. Daarbij zijn ook begrepen de gemeenten van de
Oostkantons
die na de
Eerste Wereldoorlog
bij Belgie gevoegd werden.
Daarna werden er tot in 1961 enkele kleine gemeenten opgeheven: het aantal gemeenten bedroeg vanaf toen 2663. Na de eerste kleine
gemeentelijke herindeling
in 1965 bedroeg het aantal Belgische gemeenten 2586. Na de fusieoperatie van 1971 bleven er nog 2359 gemeenten over.
Op 1 januari 1977 werd een grootschalige fusieoperatie doorgevoerd (
fusie van Belgische gemeenten
), waardoor er in eerste instantie nog 596 gemeenten, en na de Antwerpse fusie in 1983 nog 589 gemeenten overbleven.
Met het
Lambermontakkoord
van 2000 werden de gemeente- en provinciewet geregionaliseerd naar de
gewesten
. De gewesten zijn sindsdien zelf bevoegd om het bestuur van gemeenten en provincies te regelen. Het
Vlaams Gewest
telt 308 gemeenten, het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
telt er 19 en het
Waals Gewest
262.
In 2005 werd door het Vlaams Gewest het
Gemeentedecreet
goedgekeurd, dat in 2017 weer vervangen werd door het
Decreet Lokaal Bestuur
(met ingang op 1 januari 2019).
Op 1 januari 2019 fuseerden 15
Vlaamse
gemeenten met elkaar tot 7 nieuwe gemeenten waardoor er nog 581 gemeenten overblijven.
De meerderheid van de gemeenten wordt bijgestaan door adviesraden die bestaan uit diverse maatschappelijke geledingen. Deze adviesraden (zoals onder meer milieuraad, cultuurraad,
gecoro
, ...) hebben een louter adviserende taak maar hebben waarde door aan te geven of er voor dossiers een maatschappelijk draagvlak is. Het aantal adviesraden en de aard ervan varieert van gemeente tot gemeente.
Artikel 4 van het
Koninklijk Besluit
van 26 mei 1862 bepaalt dat de naamgeving en de schrijfwijze van de Belgische gemeenten enkel kan gewijzigd worden via een Koninklijk Besluit. Men wilde een einde stellen aan de wildgroei van gemeenten die op eigen houtje toevoegingen deden aan hun gemeentenaam. Ze deden dit vooral om onderscheid te maken tussen
homoniemen
of om een toeristisch aantrekkelijkere naam te bekomen.
Na de grootschalige fusieoperatie die eindigde in 1983 is op 24 juni 1988 een nieuwe lijst met de schrijfwijze van de namen van alle gemeenten verschenen in het Staatsblad.
Het gemeentedecreet van 2006 legt de bevoegdheid tot het bepalen van de schrijfwijze van de Vlaamse gemeenten bij de Vlaamse Regering.
- Grootste gemeente qua oppervlak:
Doornik
, 213,75
km²
- Grootste gemeente qua inwonertal:
Antwerpen
, 520.504 inwoners
(01/01/2017)
- Kleinste gemeente qua oppervlak:
Sint-Joost-ten-Node
, 1,14
km²
- Kleinste gemeente qua inwonertal:
Herstappe
, 89 inwoners
(01/01/2017)
- Dichtst bevolkte gemeente:
Sint-Joost-ten-Node
, 23.785,09 inwoners per km²
(01/01/2017)
- Dunst bevolkte gemeente:
Sainte-Ode
, 26,16 inwoners per km²
(01/01/2017)
- Noordelijkst gelegen gemeente:
Hoogstraten
- Oostelijkst gelegen gemeente:
Bullingen
- Zuidelijkst gelegen gemeente:
Rouvroy
- Westelijkst gelegen gemeente:
De Panne
- Hoogst gelegen gemeente:
Weismes