Avidya
is een
Sanskriet
woord voor 'onwetendheid', of het waanbeeld in het tijdelijke,
persoonlijke
'zelf', dat voorkomt in
hindoeistische
teksten als de
Upanishads
. Avidya is ook een
boeddhistisch
concept dat in de '
vier edele waarheden
' voorkomt als wanbegrip van de aard van de realiteit. De term wordt ook gebruikt in het
Jainisme
.
Avidya is
a
(niet)
vidya
(weten) of niet-weten, onwetendheid in het
Sanskriet
en komt van de
Proto-Indo-Europese
wortel
weid
(zien, kennen).
Naast de
Upanishads
komt avidya voor in de
yogasoetra's
van
Patanjali
(2e eeuw v. Chr.).
Avidya is er in de grondoorzaak van vier andere
klesa
's (bezoekingen):
egoisme
, liefde, haat en angst voor de dood.
De
yogi
tracht, middels het Pad van Yoga, innerlijk door de voertuigen (
kosha
's
) terug te reizen, zijn eigen werkelijke aard te kennen en deze te doen opgaan in
param
atman
(
Brahman
, goddelijk bewustzijn).
De klesa's worden door studie, oefening, onthechting (
vairagya
), onderscheidingsvermogen (
viveka
) en toewijding verzwakt en ten slotte door het volgen van het pad van de
yogi
uitgeschakeld. Zo bereikt de
sadhaka
moksha
of
kaivalya
(bevrijding).
Gautama Boeddha
noemde in zijn eerste les de
vier edele waarheden
:
Dat er lijden (
duhkha
) is in de wereld is de eerste edele waarheid. Dat lijden een oorzaak heeft is de tweede. Dat lijden kan worden overwonnen is de derde en het pad naar bevrijding de vierde edele waarheid. De oorzaak van het lijden is onwetendheid en de onwetendheid wordt overwonnen door kennis. De 'wortel van alle lijden en ellende, onze fundamentele onwetendheid', wordt doorgehakt. Kennis (inzicht) en ervaring van de essentie van het 'Zelf', het 'Niet-Zelf' (Ledigheid), de aard van de realiteit, is de ultieme bevrijding. Niet-Zelf als de enige bestaansvorm van alle verschijnselen.
Alle bestaansvormen zijn afhankelijk, tijdelijk en worden veroorzaakt door externe factoren
. Het universele Niet-Zelf is hun enige ware aard. 'Doordringend inzicht in het Niet-Zelf is het enige rechtstreekse
antidotum
tegen de onwetendheid.
[1]
Dan raakt de mens, door het boeddhistische pad te gaan, bevrijd van
Samsara
, het voortdurende 'rad van dood en
wedergeboorte
(reincarnatie)'. Lijden wordt door ('bezoedelend') handelen veroorzaakt, of
karma
(handeling) uit onwetendheid. Bezoedelende handelingen kluisteren ons vast in de
vicieuze cirkel
van dood en wedergeboorte.
Onwetendheid betekent meer dan de passieve toestand van niet-
op-de-hoogte-zijn
en 'betekent wel degelijk
verkeerd weten
: een fundamenteel verkeerde visie op de aard van de realiteit.' Indische leermeesters als
Dharmakirti
en
Vasubandhu
leggen daar de nadruk op. In de
Abhidharmakosa
(Lexicon van Wijsheid) benadrukt Vasubandhu dat onwetendheid eerder de
antithese van weten
is. Het is
waan-weten
, de tegenpool van
weten
. 'Gewaarwordende wezens' worden door de krachten van onwetendheid gecontroleerd en daardoor maken lijden en tekortkomingen deel uit van hun leven.
Lijden en onbevredigdheid worden door onze eigen waanbeelden veroorzaakt. Met de eigen waanbeelden gaan 'bezoedelende handelingen' gepaard. 'De echte wortel van alle kwaad is een fundamenteel foutieve inschatting van de werkelijke natuur van de realiteit. Deze
onwetendheid
is eigenlijk eerder een
toestand van misleiding
. Een toestand dus, waarin de aard van de werkelijkheid verkeerd wordt begrepen. een toestand (..), die met betrekking tot onze ervaringswereld en de eigenlijke realiteit geen enkele relevantie heeft. Omdat het beeld van de werkelijkheid volledig indruist tegen hoe de werkelijkheid in feite is. Een
toestand van geestelijke dwaling
is het.'
Tenzin Gyatso
(1995),
De Wereld van het Tibetaanse Boeddhisme
,
BZZToH
, Den Haag, p. 62,63
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
De Wereld van het Tibetaanse Boeddhisme
, p. 39
|