Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De
as
(meervoud
asses
) is een munteenheid en een bronzen of koperen munt die in het
Romeinse Rijk
werd gebruikt en tijdens de Romeinse Republiek en de eerste eeuw van het Romeinse keizerrijk.
De oorsprong van het woord
as
is niet geheel bekend, maar komt waarschijnlijk van
Aes
Signatum
, een "getekende baar" (brons). De
as
was de basiseenheid van het Romeinse muntenstelsel. De eerste ons bekende
as
dateert uit
280 v.Christus
Tijdens deze periode was de
as
een grote gegoten bronzen munt van ruim 50 gram met meestal een
Januskop
op de voorzijde. Geleidelijk nam het gewicht van de
as
af en hij verdween zelfs helemaal van het toneel toen rond
140 v.Chr.
de
denarius
, tot dan 10
as
waard, werd gerevalueerd tot 16
as
.
Na de hervorming van het muntenstelsel door
keizer Augustus
in
23 v.Chr.
behoorde de
as
, samen met de
dupondius
(2
as
),
sestertius
(4
as
),
denarius
(16
as
) en
aureus
(400
as
) tot de meest gangbare munten. Vooral tijdens de eerste eeuw waren ook kleinere denominaties gangbaar, namelijk de
semis
(halve
as
) en de
quadrans
(kwart
as
).
De as werd vanaf die tijd geslagen uit puur koper en was aanzienlijk kleiner dan de gegoten bronzen voorgangers (zie illustratie). De
as
kon door zijn roodachtige koperkleur goed onderscheiden worden van de goudkleurige
orichalcum
dupondius
die ongeveer even groot maar twee keer zoveel waard was. Dit verschil is nu vaak moeilijk zien door de verkleuringen van het eeuwenoude metaaloppervlak. Een ander verschil, dat na
Claudius
standaard werd, was dat het keizerlijk portret op een 'as' was gekroond met een lauwerkrans en op een
dupondius
met een stralenkroon.
Tijdens
Nero
en ook
Trajanus
zijn op experimentele basis ook
orichalcum asses
geslagen, die te onderscheiden waren van de
dupondius
door hun geringere grootte (zie illustratie).
Geleidelijk aan werd de
as
, evenals alle andere
denominaties
, steeds minder waard. Na
Marcus Aurelius
was de as de laagste munteenheid geworden en werd hij hoe langer hoe minder gebruikt, tot hij, na de herziening van het muntenstelsel door
Diocletianus
geheel verdween.
Voorbeelden van asses. Van links naar rechts, eerste rij: (a) Gegoten bronzen as (
Aes
grave
) van de Romeinse Republiek rond
240 v.Chr.
-
225 v.Chr.
(259.53 g); (b) en (c): roodkoperen geslagen asses van resp. "
Caligula
" rond
37
-
38
(11.5 g) en
Nero
,
Lugdunum
as uit ca
65
(10.8 g); (d) geslagen koperen asses van
Hadrianus
rond
134
-
138
(13.26 g) en
Lucius Verus
van
161
(10.7 g)