Werkspoor N.V.
, de verkorte en later de officiele
handelsnaam
van de
Koninklijke Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel
, was een
Nederlandse
machinefabriek
, bekend door onder meer (scheeps)
stoommachines
,
motoren
en
rollend materieel
. Het bedrijf is in
1827
opgericht door Paul van Vlissingen (1797-1876) en
Abraham Dudok van Heel
(1802-1873) met steun van
koning Willem II
.
Het bedrijf, oorspronkelijk gevestigd in
Amsterdam
(
Oostenburg
), was al opgericht in 1826 door Paul van Vlissingen als een reparatiewerkplaats voor stoommachines voor de Amsterdamse Stoombootmaatschappij, waarvan hij medeoprichter was. In 1827 werd een voormalige rokerij van de
Vereenigde Oostindische Compagnie
gehuurd om uit te breiden. Nadat Abraham Dudok van Heel in 1828 compagnon was geworden, kreeg het bedrijf de naam
Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen
, onder de firmanaam
Van Vlissingen & Dudok van Heel
.
Omstreeks 1850 was Van Vlissingen-Dudok van Heel de grootste
machinefabriek
van Nederland. Het bedrijf telde toen circa 1000 werknemers. Men vervaardigde er onder meer stoommachines, stoomketels en machinerieen voor de suikerindustrie, en van 1843 tot 1846 ook enkele
stoomlocomotieven
. In 1850 werden enkele stoomsleepboten gebouwd bestemd voor Egypte.
[1]
In deze periode werd aan de fabriek het
predicaat Koninklijk
verleend. Het bedrijf was mede afhankelijk van regeringsorders.
In 1871 raakte de onderneming in financiele problemen bij de bouw van de
Moerdijkbrug
. Met de hulp van de Amsterdamse bankier
Abraham Wertheim
werd ze gereorganiseerd. Het nieuwe bedrijf, een
naamloze vennootschap
, kreeg de naam Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen Werkspoor.
Rond 1890 kwam ook dit bedrijf in moeilijkheden. Het werd vanaf 1891 voortgezet met financiele hulp van de machinefabriek
Stork
als Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en spoorwegmaterieel.
De vervaardiging van dit laatste product beperkte zich aanvankelijk tot spoorwagons en dergelijke, maar in 1897 kreeg het bedrijf een order van de
Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij
voor 40 locomotieven naast 400 goederenwagons. Daartoe werden in 1897 op Oostenburg drie grote fabriekshallen gebouwd (zie foto), ontworpen door de architect
A.L. van Gendt
. Naast deze productie van rollend materieel bleef Werkspoor ook actief op het gebied van de scheepsmachinerieen en vervaardigde het bedrijf in 1910 de eerste
dieselmotor
voor een zeegaand schip, de
Vulcanus
, in opdracht van de
Bataafsche Petroleum Maatschappij
. Verder nam men begin 20e eeuw de productie van koelmachines ter hand, als licentiehouder van de firma
Linde
.
In 1913 verhuisde de fabricage van spoorrijtuigen en staalconstructies naar het industrieterrein aan de Cartesiusweg in Utrecht. Een nieuw fabriekscomplex, waar in de hoogtijdagen bijna 6000 arbeidsplaatsen waren, verrees daar. Ter huisvesting van de werknemers is
Nieuw-Zuilen
met onder andere de wijken
Elinkwijk
en de
De Lessepsbuurt
ontstaan.
In
1929
werd het toen al in gebruik zijnde
telegramadres
Werkspoor
de officiele naam van het bedrijf.
In Utrecht zijn enkele beroemde bruggen gebouwd, zoals de
Waalbrug
bij
Nijmegen
, de
Bommelse Brug
bij
Zaltbommel
, en de Moerdijkbrug.
In de eerste jaren na de bevrijding had Werkspoor veel werk aan het herstel van beschadigd Nederlands spoor- en tramwegmaterieel. Ook werden ten behoeve van de
Nederlandse Spoorwegen
en industrie vele locomotieven,
spoorwegrijtuigen
en
treinstellen
gebouwd. Deze orders moesten in veel gevallen gedeeld worden met de andere Nederlandse spoorwegindustrieen
Beijnes
en
Allan
. Na de oorlog werden voornamelijk veel elektrische en diesellocomotieven gebouwd door de afdeling Rolma. De laatste door Werkspoor gebouwde stoomlocomotief was bestemd voor de Staatsmijnen in Limburg en rolde in 1948 van de band. Door de
onafhankelijkheid van Indonesie
was
Nederlands-Indie
als afzetgebied voor het rollend materieel van Werkspoor weggevallen, maar wel werd in 1951, mede dankzij de internationale contacten van
prins Bernhard
, een grote order (90 locomotieven en 400 rijtuigen) verworven uit
Argentinie
ter waarde van 225 miljoen
gulden
. Met het uitvoeren hiervan was zeven jaar gemoeid, waartoe het fabriekspersoneel werd uitgebreid van 2000 naar 5000 man.
In 1954 fuseerde het bedrijf met
Stork
en bleef het bestaan als onderdeel van de
Verenigde Machinefabrieken Stork-Werkspoor
(VMF). In Utrecht werd in 1960 een nieuwe grote fabriekshal gebouwd voor de bouw van grote ketels en apparaten, de Apparatenhal, sinds 2013 ook bekend als de
Werkspoorkathedraal
.
Rond 1967-1968 had Werkspoor zoveel orders (onder meer voor de bouw van de NS-treinstellen
Plan V
en een grote serie
Amsterdamse trams
), dat werk werd uitbesteed aan de Duitse fabrikant
Duwag
. Desondanks had de afdeling rollend materieel (
Rolma
) weinig toekomstperspectief, omdat het bedrijf na het aflopen van de Argentijnse order alleen aan de Nederlandse markt leverde. De directie heeft de afdeling Rolma in 1972 gesloten. Treinstel 840 van de NS is het laatste gebouwde rollend materieel (afgeleverd in 1972).
In 1989 werd Stork-Werkspoor-Diesel (SWD) overgenomen door het
Finse
concern
Wartsila
.
Werkspoor heeft een bescheiden bijdrage geleverd aan de Nederlandse
vliegtuigbouw
. In 1925 was de fabriek betrokken bij de bouw van de eerste Nederlandse
helikopter
van
luchtvaart
pionier
Albert Gillis von Baumhauer
, die verloren ging in 1930. In dat jaar kreeg Werkspoor van
KLM
-directeur
Albert Plesman
de opdracht een
vrachtvliegtuig
te bouwen, naar een ontwerp van
Joop Carley
. De ontwikkeling, in samenwerking met
Pander
, ging gepaard met problemen aan de motor (oververhitting). In 1931 maakte de
Jumbo
zijn eerste vlucht. Het enige exemplaar vloog twee jaar voor de KLM als vrachtvliegtuig en daarna nog zeven jaar als
lesvliegtuig
. Aan het begin van de
Tweede Wereldoorlog
werd het toestel vernietigd tijdens een bombardement.
Omstreeks 1955 bouwde Werkspoor als onderaannemer van
Fokker
rompstukken voor de
Hawker Hunter
. Fokker bouwde 293 van deze
straaljagers
voor de Nederlandse- en Belgische luchtmacht in licentie van de Engelse vliegtuigbouwer
Hawker Siddeley
. Zo'n 20 jaar eerder bouwde Werkspoor vleugelsegmenten voor de
Fokker G.I
.
[2]
Werkspoor was zowel voor als na de
Tweede Wereldoorlog
actief in de bouw van
autobus
carrosserieen
. In de late jaren veertig werden 195
Crossley
-bussen gebouwd voor de
streekvervoerbedrijven
waarvan NS de aandelen in handen had. Daarna bouwde Werkspoor zeven jaar lang geen bussen, maar in de tweede helft van de jaren vijftig stapte de fabriek weer in deze markt op verzoek van NS, die wilde voorkomen dat de grote carrosseriebouwer
Verheul
een
monopolie
zou verwerven. Verheul was al in staat om bussen met een
zelfdragende carrosserie
te bouwen en Werkspoor moest dat volgens NS ook kunnen. In de jaren 1956-1962 werden aan de NS-
dochterondernemingen
477 exemplaren van de
Leyland
-Werkspoor
bolramer-streekbus
geleverd. Er was
octrooi
verkregen op de speciale bolvormige antireflex-voorruit, een vinding van Werkspoors hoofdingenieur Hofstede. Ook de
stadsvervoerbedrijven
van
Utrecht
,
Arnhem
en
Rotterdam
kochten een aantal bussen bij Werkspoor. In 1962 droeg Werkspoor de autobusdivisie over aan
Hainje
te
Heerenveen
. De bolle Werkspoor-voorruit is daarna nog vele jaren toegepast op bussen van
Zwitsers
fabricaat FBW (Franz Brozincevic in
Wetzikon
) type B51U stadsbus met carrosserie Frech & Hoch.
In 1956 bouwde Werkspoor samen met
Philips
, het
KNMI
en een aantal Nederlandse universiteiten de
Dwingeloo Radiotelescoop
.
In 1959 bouwde Werkspoor de eerste voor medische doeleinden gebruikte
hyperbare zuurstoftank
voor het
Wilhelmina Gasthuis
te Amsterdam. De tank is na de fusie tot het
AMC
meeverhuisd naar het pand aan de Meibergdreef en wordt daar nog altijd gebruikt.
De eerste experimenten met het gebruik van ultracentrifuges voor de verrijking van uranium werden door de Nederlandse natuurkundige Dr.
Jacob Kistemaker
uitgevoerd in de kelders van Werkspoor in Amsterdam. Uiteindelijk leidde dit tot de oprichting van de uraniumverrijkingsfabriek
Urenco
in Almelo in 1969. In de jaren 70 bouwde Werkspoor het reactorvat voor de
KEMA Suspensie Test Reactor
(KSTR), die van 1974 tot 1979 in Arnhem werd gebruikt voor onderzoek
In Amsterdam bevond zich het
Werkspoormuseum
. Het was sinds 1950 gevestigd op
Oostenburg
in een voormalige
lijnbaan
van de
Vereenigde Oostindische Compagnie
. Dit 500 meter lange gebouw dateert van 1660. De begane grond toont voorwerpen uit de tijd van de V.O.C., de eerste verdieping is gewijd aan het industriele verleden van Werkspoor. Het museum, tevens representatief als Stork Ontvangstcentrum, was niet openbaar toegankelijk en is uiteindelijk in 2011 definitief gesloten. Voor onderbrengen van de collectie bij andere musea werd door eigenaar Stork in 2012 een oplossing gezocht.
De in 2002 geplaatste
spoorbrug
over het
Amsterdam-Rijnkanaal
, ten behoeve van
spoorverdubbeling
tussen
Amsterdam
en
Utrecht
, heeft de naam
Werkspoorbrug
gekregen omdat deze vlak bij het oude fabriekscomplex van Werkspoor ligt. De ernaast liggende brug uit 1966 heet
Demka-spoorbrug
, naar de
Demka
-staalfabriek in de omgeving.
Op 12 september 2009 werd aan de Amsterdamsestraatweg 569 in Utrecht het
Museum van Zuilen
geopend, met daarin een grote Werkspoor-collectie, speciaal van de fabriek te Utrecht (Zuilen). De komst van Werkspoor naar Zuilen heeft de ontwikkeling van deze (tot 1954 zelfstandige) gemeente bevorderd. In juni 2020 is het museum verhuisd naar de
Werkspoorfabriek
, een van de acht oorspronkelijke 'Werkspoor-gebouwen', voorheen de 'Nieuwe Plaatwerkerij'. Deze hal werd omgebouwd tot een multifunctioneel bedrijfsverzamelgebouw.
Andere nog in gebruik zijnde gebouwen zijn: De Werkspoorkathedraal (vanouds de Apparatenhal), Central Studio's (vanouds de Machinale), Feestzaal Cartesius (vanouds het Ontspanningsgebouw), Vlampijpateliers (vanouds het Constructiebureau).
Op 10 december 2013 werd een door Werkspoor gebouwd stuk van de
Bommelse brug
aan de Amsterdamsestraatweg, op de hoek St.-Ludgerusstraat, dicht bij het
Museum van Zuilen
geplaatst. Een monumentaal eerbetoon aan de arbeiders die aan deze brug werkten. Zij woonden in de omgeving van het brugdeel.
Het zogenoemde Cartesiusterrein, waar Werkspoor vanaf 1913 gevestigd was, wordt vanaf ca. 2017 ter gelegenheid van de transformatie van het bedrijventerrein het
Werkspoorkwartier
genoemd.
Een overzicht van door Werkspoor na de
Tweede Wereldoorlog
gebouwd spoor- en trammaterieel.
- Metro
: 5000-serie.
- Trams
: 300- en 600/1600-serie.
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
De constitutioneel: nieuwe 's-Gravenhaagsche courant 01-10-1855
- ↑
Trots op Werkspoor
deoudrotterdammer.nl
|