Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een
hondenkar
is een vervoermiddel dat door een
trekhond
wordt voortbewogen. Tegenwoordig wordt een
kleine fietsaanhangwagen
om honden in te vervoeren ook wel hondenkar genoemd.
Hondenkarren werden al afgebeeld op antiek Grieks aardewerk. Vanaf 1672 zijn Nederlandse gegevens bekend over honden die een bepaald soort wagentjes voorttrokken. Honden werden eeuwenlang als
lastdier
in groten getale voor, onder of achter een wagen ingespannen. In 1910 kwamen er met de
Trekhondenwet
regels en voorschriften voor het gebruik van een hondenkar. Veel beroepsgroepen hebben gebruikgemaakt van de trekkracht van de hond, zoals de bakker, de groenteboer, de melkboer, de petroleumventer en anderen. Overal kwam het gebruik van
het
paard
van de armen
voor.
Het Nederlandse staatsbedrijf voor de posterij heeft tot 1922 brieven en kleine pakketjes met de hondenkar bezorgd. Het
Nederlandse leger
had ten tijde van de
Eerste Wereldoorlog
meer dan 1200 honden in dienst. De dieren werden in tweespan gebruikt voor mitrailleur-, munitie- en gereedschapswagens.
[1]
In Nederland was het gebruik van een hond als trekkracht vanaf 1910 geregeld in de
Trekhondenwet
. In 1963 werd deze vorm van dierexploitatie verboden. Er kwam wel een vrijstellingsmogelijkheid voor de
sledehondensport
. Met het verdwijnen van de hondenkarren werden kleine gemotoriseerde wagens populair. Deze kregen al snel de bijnaam
ijzeren hond
. In
Belgie
, waar trekhonden eveneens verboden zijn, bestaat sinds 1989 een trekhondvereniging. Met speciale toestemming van het ministerie voor landbouw is hen toegelaten om trekhonden op diervriendelijke wijze te gebruiken bij wijze van
sport
(
carting
genoemd) en om de traditie in stand te houden. Er worden demonstraties gegeven bij evenementen.
Bronnen, noten en/of referenties