Karel Antoon (Carl) Smulders
, ook wel
Karl
,
Karel
of
Charles Smulders
, (
Maastricht
,
8 mei
1863
-
Luik
,
21 april
1934
) was een
Nederlandse
componist
,
pianist
en
roman
schrijver
, die de
Belgische
nationaliteit
verkreeg. In 1902 trouwde hij met Anna Maria Charlotte Isabella Fouquet (geb. 4 januari 1861). Het huwelijk bleef kinderloos.
Zijn ouders waren de uit
Amsterdam
afkomstige Frederik Hendrik Smulders,
pianotechnicus
te Maastricht, en de
Sittardse
Anna Magdalena Voorgang. Hoewel zij een fascinatie voor pianotechniek deelden, had hij met zijn vader een slechte verstandhouding. Naar eigen zeggen had hij daarvan zijn hele leven last. In 1878 ging de 15-jarige Carl studeren aan het
Conservatoire Royal de Musique de Liege
. Een van zijn eerste composities was een
pianotrio
. Het viel zo bij zijn leraren in de smaak dat hij werd vrijgesteld van de meeste lessen en apart
compositieles
voor
koor
kreeg van de directeur
Jean-Theodore Radoux
. Ook studeerde hij
piano
. In 1886 werd hem een gouden medaille toegekend voor zijn
pianoconcert
in a-klein. Zijn
cantate
Andromede
werd in 1891 bekroond met de
Brusselse
Prix de Rome
der 'tweede categorie', gedeeld met
Guillaume Lekeu
. Zijn oudere broer Gerard Smulders, ook pianotechnicus, volgde hun vader op.
Smulders werd na zijn eindexamen in 1889 docent
harmonieleer
en aanvankelijk ook
solfege
aan hetzelfde
conservatorium
in Luik dat hem had opgeleid. Om deze aanstelling te kunnen verkrijgen liet hij zich
naturaliseren
tot Belg. Tot zijn studenten behoorden
Rene Defossez
en
Benoit Franssen
. Als componist kende hij een groeiend succes, mede dankzij de kennismaking met
Alphons Diepenbrock
. Die had in
De Nieuwe Gids
een artikel gepubliceerd dat Smulders bijzonder aansprak.
[1]
Hij stuurde Diepenbrock prompt een
partituur
van zijn pianoconcert. Die gaf te kennen dat dit concert "het absolute karakter van echtheid" had. Deze wederzijdse complimenten leidden tot een jarenlange vriendschap. Smulders was in zeker opzicht een leidsman voor Diepenbrock, die als
autodidact
onzeker was over zijn compositorische vaardigheden. Omgekeerd heeft Diepenbrock, die zijn werk "een zonnegloren" noemde, veel bijgedragen aan de verbreiding van de muziek van de weinig op de voorgrond tredende Smulders.
Samen behoorden Diepenbrock en Smulders tot de weinige Nederlandse componisten die zich meer tot de Franse dan de Duitse muziek voelden aangetrokken. In Smulders' werk is dan ook een duidelijke invloed te bespeuren van de school van
Cesar Franck
, naast verwantschap met de muziek van
Edvard Grieg
. Hij voelde zich sterk verwant met Francks leerling en vriend Guillaume Lekeu, met wie hij eveneens bevriend raakte. Diens vroege dood in 1894 was een slag die de naar somberheid neigende Smulders moeilijk te boven kwam.
Op 30 april 1896 speelde Smulders zijn pianoconcert in het Amsterdamse
Concertgebouw
onder leiding van
Willem Mengelberg
. Het was een succes, maar de componist, die openbare optredens schuwde, ambieerde geen verdere uitvoeringen. Mengelberg waardeerde zijn muziek echter zeer. Hij voerde met het
Concertgebouworkest
ook de meeste andere orkestwerken van hem uit, waaronder
Chant d'amour
en
Rosch-Haschana
(met de
cellist
Isaac Mossel
) bij het ‘Nederlandsch Muziekfeest’ in 1902. Eerder al had Mengelberg de Amsterdamse
premiere
gegeven van de instrumentale delen uit
Andromede
, die aan hem waren opgedragen:
Danse des Ethopiens
en
Marche Solennelle
. In de periode 1896 tot 1904 voerde het Concertgebouworkest elf keer een werk van Smulders uit. Andere voorvechters waren
Wouter Hutschenruyter
, die het
Utrechts Stedelijk Orkest
dirigeerde in diverse composities van Smulders, en
Jan Ingenhoven
, die werk van hem liet horen op het 'Hollands muziekfeest' in
Munchen
in 1906.
Smulders was veelzijdig getalenteerd. Net als zijn vader deed hij diverse uitvindingen op het gebied van pianotechniek, zoals een
'pedale expressive'
waarmee het
timbre
of de
geluidssterkte
van een reeds aangeslagen toon veranderd kon worden. Hij beschreef de werking in zijn geillustreerde
brochure
La nouvelle mecanique du piano
. Het pedaal werd door de
Parijse
pianobouwer
Gaveau
op een aantal
vleugelpiano's
toegepast. Beroemde pianisten als
Ignacy Jan Paderewski
,
Alfred Cortot
,
Arthur De Greef
en
Wilhelm Backhaus
en de dirigent
Pierre Monteux
lieten zich er lovend over uit. Ook de zeer muziekminnende
koningin Elisabeth van Belgie
had zo'n piano in haar bezit.
Niet alleen schaafde Smulders voortdurend aan het mechaniek van de piano, maar ook aan zijn eigen pianistische techniek. Zo liet hij van zijn beide handen de
pees
die de vingers verbindt
operatief
doorsnijden om soepeler te kunnen spelen.
Smulders had ook
literair
talent, bewonderde de
Tachtigers
,
correspondeerde
met
Herman Gorter
en
vertaalde
sonnetten
van
Jacques Perk
in het
Frans
. Hij schreef in de jaren 1906-13 een viertal Franstalige romans, waarmee hij aanzienlijk succes had. In de jaren van de
Eerste Wereldoorlog
, die hij in Nederland doorbracht, componeerde hij vooral
liederen
om de Belgische
krijgsgevangenen
te ondersteunen. Zo schreef hij muziek bij teksten van
Lambert Steenhuizen
voor
koning Albert
en koningin Elisabeth. Bij het eeuwfeest van het Luikse conservatorium in 1926 werden voor een enthousiast publiek diverse werken van hem uitgevoerd. Hij bleef er werkzaam tot aan zijn pensionering, toen hij werd opgevolgd door
Armand Marsick
en
Louis Lavoye
.
Door zijn neiging tot
depressiviteit
en
defaitisme
kwam Smulders' creativiteit geleidelijk tot stilstand. In zijn laatste jaren was hij vrijwel vergeten. Hij stierf enkele weken voor zijn 71e verjaardag aan een
leverkwaal
.
Op 28 april 1936 werd in Maastricht een herdenkingsconcert voor hem georganiseerd door het
Maastrichts Stedelijk Orkest
onder leiding van zijn oud-leerling
Henri Hermans
met medewerking van de
Mastreechter Staar
.
Van Smulders' muziek worden soms nog enkele werken voor mannenkoor, zoals
La Mer
, uitgevoerd door de Mastreechter Staar. Er bestaat een
cd
-opname van het pianoconcert.
[2]
Ook
Rosch-Haschana
voor
cello
en orkest, beschouwd als zijn meest karakteristieke werk en zeer gewaardeerd door
Pablo Casals
, wordt af en toe ten gehore gebracht.
[3]
Tot een 'Smulders-revival' is het echter nog niet gekomen. Zijn romans worden in
Wallonie
soms nog gelezen.
In de Maastrichtse buurt
Caberg
is sinds 1958 een straat naar hem vernoemd: de Carl Smulderssingel.
[4]
In 2013 werd aan het pand Sint Hubertuslaan 3, Smulders' laatste woonadres in Maastricht (1915-1918), een plaquette onthuld.
[5]
- Concert in a-mineur
voor piano en orkest (1886), opgedragen aan Jean-Theodore Radoux.
[6]
- Rosch-Haschana, Priere pour violoncelle et orchestre
(1898), opgedragen aan
Arnold Vrijthoff
.
[7]
- Adieu, Absence et Retour
(1898),
symfonisch gedicht
, opgedragen aan Willem Mengelberg
- Chant d'amour
(1900), symfonisch gedicht
- L'Aurore, Le Jour, Le Crepuscule, Hymne au Soleil
(1902), symfonisch gedicht, opgedragen aan
Sylvain Dupuis
.
[8]
- Ymnis et Numaine
(1904),
ballade
voor zangstem en orkest op tekst van
Richard Ledent
, opgedragen aan J.C. Hol.
[9]
- Trio
voor piano, viool en cello (1880)
- Cantilene
voor piano en viool (1894), voorstudie voor het onvoltooide symfonisch gedicht
Hildhyllia
, opgedragen aan
Pieter van der Meer de Walcheren
- Sonate
nr. 1
voor piano en viool (opgedragen aan Alphons Diepenbrock)
- Sonate nr. 2
voor piano en viool
- La Mer
- La Route
- Pater Noster
- Ave Maria
- Au Soleil
- Psaume
- Les Animaux malades de la Peste
- Cloches de France
(1914)
- Vae Victus
(1914)
- Fleurs de France
(1914)
- Les Feuilles d'Or
, conte fantastique (1906)
- La Correspondance de Sylvain Dartois
(
briefroman
, 1907)
- La Ferme des Cladauderies
(1910)
- Vers les Sommets
(1913)
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑
Alphons Diepenbrock:
Melodie en gedachte of De muziek in de intellectueele evolutie
. In: De Nieuwe Gids, jrg. 7, 1892.
- ↑
Carl Smulders:
Concert voor piano en orkest
, solist
Ivo Janssen
,
Radio Symfonie Orkest
, dirigent
Kees Bakels
, compact disc NM Classics 92058
- ↑
Wouter Paap deelde in 1938 mee dat Casals dit werk "voortreffelijk voor het instrument geschreven" vond.
- ↑
T. Panhuysen
, P. Dingemans, S. Minis en E. Sprenger
(2013):
De straatnamen van Maastricht, hun herkomst en betekenis
, p. 143. Historische Kring Maastricht van het
Koninklijk Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap
, Maastricht.
ISBN 978-90-71581-16-8
.
- ↑
'Plaquette voor Maastrichtse componisten'
, op
maastrichtsegevelstenen.nl
, 1 november 2015, geraadpleegd op 18 juli 2022.
Gearchiveerd
op 27 november 2022.
- ↑
Jean-Theodore Radoux was directeur van het Luiks conservatorium en beschouwde Smulders als zijn extra talentvolle speciale pupil
- ↑
Smulders' leeftijdgenoot Jonkheer Arnold Vrijthoff (1863-1924) was een
kunstschilder
uit Maastricht
- ↑
De Belgische componist en dirigent Sylvain Dupuis (1856-1931), vriend van Smulders, werd in 1911 directeur van het Luikse conservatorium.
- ↑
De
musicoloog
dr. J.C. Hol, zoon van de componist
Richard Hol
, publiceerde diverse malen over Smulders.
- Frans Brunklaus:
Carl Smulders (1863-1934), musicus - schrijver - uitvinder
. In:
Roeping
, 1936-37. Herdruk: Charles Thewissen, Maastricht, 1959, 286 p.
- Alphons Diepenbrock:
Het Klavierconcert van Charles Smulders
. In:
De Kroniek
, jrg. 2 nr. 72, 1896, p. 146. Ook in:
Verzamelde geschriften
. Het Spectrum, Utrecht, 1950, p. 146-148.
Ook in de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren.
- Wouter Paap:
Carl Smulders
. In: Roel Houwink (red.):
Menschen in de schaduw
. Daamen, 's-Gravenhage, z.j. [1938], p. 233-261.
- Wouter Paap:
Alphons Diepenbrock. Een componist in de cultuur van zijn tijd
. Hoofdstuk 11:
Diepenbrock en Smulders
. De Haan, Haarlem, 1980, p. 91-100.
ISBN 90 228 4928 7
- Eduard Reeser:
Een eeuw Nederlandse muziek 1815-1915
. Querido, Amsterdam, 1950, p. 272-275. Tweede druk: 1986, p. 217-219.
ISBN 90 214 7925 7
- Pagina over Carl Smulders in het Rijksarchief Limburg
(gearchiveerd)
- J.H. Letzer:
Muzikaal Nederland 1850-1910
. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, pagina 164
- Geillustreerd muzieklexicon
, onder redactie van Mr. G. Keller en
Philip Kruseman
, medewerking van
Sem Dresden
,
Wouter Hutschenruijter (1859-1943)
,
Willem Landre
,
Alexander Voormolen
en
Henri Zagwijn
; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philip Kruseman, Den Haag; pagina 740
- Jozef Robijns
,
Miep Zijlstra
:
Algemene muziek encyclopedie
, Haarlem: De Haan, 1979-1984,
ISBN 978-90-228-4930-9
, deel 9, pagina 183