Aanvankelijk richtte ze zich niet op het huisvesten van arbeiders, maar op hun vrijetijdsbesteding. Gemeentewerklieden hadden omstreeks de oprichting van Zomers Buiten recht op een week vakantie per jaar met behoud van loon en een toeslag van 10 guldens. De 'Vereeniging tot stichting en exploitatie van vakantie-oorden in Nederland "Zomers Buiten" stelde zich ten doel hare leden in de gelegenheid te stellen voor zoo gering mogelijke kosten hunne vakantie alleen of met hun gezin buiten door te brengen en hun goedkope reisgelegenheid te bezorgen'. Ze probeerde dit doel onder meer te bereiken door het stichten en exploiteren van vakantieoorden, het zoeken van goedkope pensionadresjes en het organiseren van binnen- en buitenlandse reizen.
Vakantiewoningen
bewerken
In
Soestduinen
en in
Zandvoort
waren twee vakantieoorden gepland. Het architectenbureau Gulden en Geldmaker had zich belangeloos ter beschikking gesteld. Er zouden zes verschillende typen eengezinswoninkjes worden gebouwd met een huur van ?3,- per week. Tevens zouden er bergplaatsen, een lees- en conversatiezaal en een kinderspeelplaats komen. De oppervlakte per vakantieoord bedroeg 6 hectare, en de bouw kostte f 650.000,-. De opening van de beide complexen was gepland in mei 1917, maar ze kwamen veel later gereed dan verwacht. Vakantieoord Soestduinen aan de Van Lyndenlaan werd gebouwd in 1922 en bestond uit een hotel-restaurant, twee dienstwoningen, een kampeerhuis met 11 logeerkamers en 32 gemeubileerde villaatjes (4x8 meter).
In 1923 werd het vakantiecomplex in Soestduinen in gebruik genomen. Bij de opening hield
Arie Keppler
, de (eerste) directeur van de
Gemeentelijke Woningdienst
die bij praktisch elke Amsterdamse
woningbouwvereniging
in de
Raad van Commissarissen
zat, een toespraak. Tegen betaling kon een arbeidersgezin met vijf grote kinderen negen dagen lang haar intrek nemen in een villa en drie maaltijden per dag nuttigen. Zelf koken was verboden, zodat ook de
huisvrouw
van haar vakantie kon genieten.
Tijdens de mobilisatie van het Nederlandse leger in 1939 werd het vakantieoord in Soestduinen gevorderd voor de inkwartiering van dienstplichtige militairen. Nadat Nederland had gecapituleerd en de militairen uit Soestduinen waren vertrokken, namen de Duitsers Zomers Buiten ook in gebruik. Het werd een Duits militair dorp. Tegen het einde van de oorlog in 1945 vernielden de Duitsers alle gebouwen en inventaris voordat zij vertrokken. Voor herstel was na de oorlog geen geld. De restanten ervan verdwenen definitief toen het terrein van het vroegere vakantiepark werd gebruikt voor uitbreiding van het naastgelegen militaire kamp. Sindsdien herinnert in Soestduinen niets meer aan het ooit zo omvangrijke en fraaie vakantieoord van Zomers Buiten.
Het complex in Zandvoort genaamd 'De Schelp' werd gebouwd na 1927 en was bestemd voor 300 gasten. In de Tweede Wereldoorlog is het complex gevorderd door de Duitse bezetter. Na 1945 werden er gerepatrieerde
Indische Nederlanders
in gehuisvest.
[1]
In 1947 werd het verbouwd tot vakantiehotel van de vakcentrale
NVV
en begin jaren 1950 werden er gerepatrieerde
KNIL-militairen
ondergebracht. Het functioneerde daarna onder andere als dancing en stond lang leeg tot het in 1984 afbrandde.
Vanaf
1916
gaf de vereniging het 'Maandblad Zomers Buiten' uit voor haar leden. In het blad werd het buitenleven geromantiseerd in met foto's geillustreerde artikelen over bijvoorbeeld de techniek van het
wandelen
, over
honingzwammen
, over
rogge
en over verschillende andere (bloeiende) planten.
Woning belangrijker dan vakantiehuisje
bewerken
De vereniging besefte al snel dat de huisvesting van een arbeider in de 51 weken van het jaar dat hij moest werken, belangrijker was dan een vakantiehuisje in die ene vrije week. In het 'Bijzondere Jaarverslag' uit 1917 stelt de vereniging zichzelf ten doel om de volkshuisvesting te bevorderen. Hiertoe werd in datzelfde jaar de
woningstichting
Zomers Buiten
opgericht. Zij beoogde 'te dien einde hygienisch ingerichte woningen, die voldoen aan de behoefte van een in bescheiden en financiele omstandigheid verkeerend gezin, te stichten, ten einde deze aan personen uit de arbeidende klasse of daarmee gelijk te stellen personen te verhuren'.
Eerste woningen in 1925
bewerken
Door de
Eerste Wereldoorlog
kwam het voorlopig niet van bouwen. Ook werd de voorschotregeling van het rijk voor sociale woningbouw na de Eerste Wereldoorlog sneller opgeheven dan Zomers Buiten plannen had kunnen indienen. Pas in
1924
, toen de
gemeente Amsterdam
bereid was borg te staan bij particuliere leningen, werd begonnen aan het eerste project: een nieuwe buurt met 517
arbeiderswoningen
in
Tuindorp Buiksloterham
, in de polder
Buiksloterham
, die sinds 1877 tot de gemeente Amsterdam behoorde. De huizen en enkele winkels werden gebouwd ten oosten van de Kamperfoelieweg, omsloten door de Sneeuwbalstraat, Wingerdweg en Azaleastraat. De eerste woningen van Zomers Buiten in
Amsterdam-Noord
werden in 1925 opgeleverd, de laatste in 1928. De buurt maakt anno 2011 deel uit van de
Bloemenbuurt
, en grenst bij de Sneeuwbalstraat aan
Floradorp
.
Woning met tuintje en natte cel
bewerken
Het waren stuk voor stuk woningen met een tuintje, warm water en een badcel, 'hygienisch ingerichte woningen voor personen uit de arbeidende klasse'.
Foto's van de woningen van Zomers Buiten in de Bloemenbuurt?
-
Zomers Buiten was de eerste die arbeiderswoningen bouwde in de geannexeerde gemeente Buiksloot
-
De woningen werden vooral verhuurd aan geschoolde, dus beter betaalde arbeiders in vaste dienst, zoals in de Nigellestraat
-
Azaleastraat
-
Arbeiderswoningen aan de Kamperfoelieweg voor nette arbeidersgezinnen die de huur konden betalen
-
Nigellestraat
-
Sommige huurwoningen worden anno 2011 verkocht aan particulieren, zoals hier in de Fresiastraat
Vanaf
1929
liet Zomers Buiten circa 300 woningen en winkels bouwen in de
Marathonbuurt
, een deel van de nieuwe
Stadionbuurt
, ten zuidwesten van de Marathonweg in
Amsterdam-Zuid
. Het betreft een lang lint met bebouwing, die op het
Hygieaplein
wordt onderbroken door twee scholen. De bebouwing vormt een architectonische eenheid met de tegenover gelegen bebouwing aan de noordoostelijke zijde van de Marathonweg, die is ontworpen door de architecten
Jan Gratama
en
Jan-Willem Dinger
. Ook de zuidwestelijke zijde was ontworpen door deze twee architecten, maar zij verkochten hun ontwerp aan bureau Gulden en Geldmaker, dat inmiddels nauw gelieerd was aan Zomers Buiten. Zomers Buiten nam de bouwopgave aan deze kant van de Marathonweg over van de Algemeene Woningbouw Vereniging. Zomers Buiten propageerde persoonlijke hygiene en tekende in
1923
al de eerste woningen met douche of bad. Los van enkele kleine architectonische veranderingen voegde het bureau daarom een badkamer met badkuip toe aan de woningen of een douchecel, en een geiser die warm water zou leveren. Dit lange lint van bebouwing, die op het Hygieaplein wordt onderbroken door twee scholen, heeft nu aan de buitenkant enkele subtiele verschillen met de overkant en staat nu op naam van deze architecten.
Centrale warmwatervoorziening
bewerken
Uiteindelijk koos Zomers Buiten ervoor om samen met drie andere woningbouwverenigingen geen geisers aan te brengen, maar een kolengestookte centrale warmwatervoorziening op te richten. De circa 1000 woningen die eind jaren twintig nog gebouwd moesten worden in de Stadionbuurt, zouden hierop worden aangesloten. De woningbouwverenigingen richtten hiervoor de Stichting Warmwatervoorziening op. Voor de levering van warmwater zouden de huren met 80 cent moeten stijgen bij huizen met een bad, en 50 cent bij huizen met een douche. Huurders zouden echter geen kosten meer hoeven te maken voor het bezoeken van
gemeentelijke badhuizen
.
Toch ook een badhuis
bewerken
De woningen aan het
Hygieaplein
werden gebouwd in 1930-1931. De woningen aan de
Marathonweg
werden gebouwd in 1930-1932. Zomers Buiten bouwde de woningen aan de
Herculesstraat
, de
Olympiaweg
en de
Achillesstraat
36-42 in 1931. In 1931-1932 kwamen de woningen aan het
Olympiaplein
en de
Stadionweg
. De Achillesstraat 35-53 werd gebouwd in
1932
. In 1934 ontwierp het bureau Gulden & Geldmaker in opdracht van Zomers Buiten een bijbehorend
badhuis
aan de Herculesstraat, zodat de mensen uit de buurt die woonden in een woning zonder bad of douche, ook regelmatig konden baden of douchen. Een werkplaats op het Hygieaplein werd in opdracht van Zomers Buiten omstreeks 1955 ontworpen.
Foto's van de woningen van Zomers Buiten in de Stadionbuurt?
-
Het Hygieaplein is het levendig hart van de Marathonbuurt, waar veel wordt gespeeld
-
Poorten breken de lange gevelwanden, hier de toegang tot de Achillesstraat
-
De woningen van Zomers Buiten hadden al vroeg een badkamer met badkuip
-
In 1939 bestond de vereniging Zomers Buiten 25 jaar, huurders deden een gevelsteen cadeau
-
Het ontwerp van de woningen, waaronder deze in de Herculesstraat werd door Gulden en Geldmaker gekocht van Gratama
-
Het plein is vernoemd naar
Hygieia
, de godin van de gezondheid, reinheid en properheid
In de jaren dertig was de bouwstijl
Amsterdamse School
over diens hoogtepunt heen, en raakte het
nieuwe bouwen
in zwang. De invloeden hiervan waren al enigszins merkbaar bij het bouwplan van Zomers Buiten dat door het architectenbureau van Zeeger Gulden (Geldmaker was inmiddels overleden) werd gemaakt in 1931 voor de wijk
Landlust
-Zuid. Het besloeg 400 woningen, waarvan 8 met winkel. Het bestuur van de Rijksverzekeringsbank wilde in het voorjaar van 1931 het bouwkapitaal wel lenen aan Zomers Buiten, maar de Centrale Beleggingsraad stak hier een stokje voor. Omdat dit project hierdoor geen doorgang kon vinden, riep de Gemeentelijke Woningdienst de regering te hulp, en vroeg om bij wijze van uitzondering een woningwetvoorschot te verlenen. Niemand had er eigenlijk op gerekend, maar tot ieders grote verrassing zegde het rijk dit toe. Hierdoor kon de bouw beginnen in het voorjaar van 1932. De woningen van Zomers Buiten in Landlust kregen de adressen Joris van Andringastraat 1-33 en 2-34, Gerard Callenburgstraat 1-63 en 2-34, Jan den Haenstraat 1-33,
De Rijpgracht
14-42 en de Tjerk Hiddes de Vriesstraat 1-23. Het project werd voltooid in 1934. De verrassende welwillendheid van het Rijk zorgde voor een tijdelijke opleving van de woningbouwproductie in Amsterdam, omdat tot 1937 circa 2000 volkswoningen konden worden gebouwd door Amsterdamse woningbouwverenigingen met woningwetsubsidies van het Rijk. Maar toen liet de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken in het
Kabinet-Colijn IV
Hendrik van Boeijen
weten bezwaren tegen de bouw van de volkswoningen in Amsterdam te hebben. De woningen werden te duur en bevatten te veel luxe, in de ogen van de minister. Met name stoorde de regering zich aan de nieuwe bouwverordening van de gemeente Amsterdam uit 1936, waarin onder meer wordt bepaald dat elke woning minimaal een bad of douche moest hebben. Dat is onzin, meende de minister, en het maakte de woningen onnodig duur.
Foto's van de woningen van Zomers Buiten in Landlust?
-
Gulden kreeg in de crisisjaren een nieuwe opdracht van Zomers Buiten om arbeiderswoningen te ontwerpen in Landlust-Zuid
-
Gulden was zeer actief in de SDAP en enige tijd zelfs gemeenteraadslid
-
In 1907 hielp Gulden mee met de oprichting van de Amsterdamsche Bond van Gemeenteambtenaren
-
Gulden had met zijn uitgebreide netwerk in politieke kringen veel opdrachten voor zijn architectenbureau binnengehaald
-
Gulden had geen gedegen architectuuropleiding, maar had wel een zakelijke inslag
-
Na het overlijden van Geldmaker in 1930 ging Zeeger Gulden samenwerken met architect A.A. van der Linde, die de Landlustwoningen ontwierp
Centrale verwarming
bewerken
De architecten van de meeste (vakantie)woningen van Zomers Buiten waren de
architecten
Zeeger Gulden
(1875-1960) en
Melle Geldmaker
(1874-1930). Geldmaker was een fervent voorstander van de verbetering van de volkshuisvesting, en introduceerde de
centrale verwarming
in verschillende woningbouwcomplexen in Amsterdam, als eerste in het blok aan de Kromme Mijdrechtstraat van de Ergon bouwmaatschappijen en projectontwikkelaar L.J. Borst. Ook na de
Tweede Wereldoorlog
werkte Gulden aan projecten met gemeenschappelijke voorzieningen, zoals het 'Arie Kepplerhuis' in Amsterdam, een woningbouwcomplex voor werkende echtparen uit
1957
.
Na de oorlog breidde het bezit van Zomers Buiten zich gestaag uit, door de enorme bouwactiviteiten van de gemeente en woningcorporaties in Amsterdam bij de uitvoering van het
Algemeen Uitbreidingsplan
van 1935, waaraan Zomers Buiten actief meedeed. Het woningbezit groeide in de latere decennia ook door aankoop van bestaande panden van particulieren en van complexen van andere woningbouwcorporaties. Vanaf de jaren 60 kreeg de woningstichting een actieve rol bij de
stadsvernieuwing
in de bestaande stad, zoals in de Amsterdamse volkswijk
Jordaan
, de
Staatsliedenbuurt
en
Frederik Hendrikbuurt
. Hierbij werd de aankoop van huizen en andere panden doorgaans gevolgd door
renovatie
, of door sloop gevolgd door nieuwbouw van
sociale woningbouw
op dezelfde plek.